Naar hoofdinhoud Naar footer

Elke zorgvrager is uniek: niet invullen voor een ander

poster-anna.jpg

Ieder mens is uniek. Dat geldt voor de zorgvrager én voor de zorgverlener. Als zorgverlener is het belangrijk om een open houding te hebben en na te vragen wat de zorgvrager belangrijk vindt, wat zijn wensen of voorkeuren zijn. Vaak nemen we aan dat we het wel weten, dat het vanzelf spreekt wat iemand wil. Maar je zult versteld staan als je stopt met invullen voor een ander en gaat navragen wat de zorgvrager wil, hoopt of verwacht. In plaats van uit te gaan van jouw vooronderstellingen of vooroordelen toon je oprechte belangstelling voor wat de ander beweegt of bezighoudt. Dat helpt altijd, niet alleen als je te maken hebt met iemand met een andere achtergrond als jijzelf.

eigen-leven-nivea.jpg

Mensen hebben verschillende wensen en behoeftes: daarom is het ondersteunen van zelfmanagement onderdeel van persoonsgerichte zorg. Zelfmanagement vertrekt vanuit wat de zorgvrager belangrijk vindt; de zorgdoelen staan daarom niet altijd centraal. Samen beslissen is een voorwaarde voor goede zelfmanagementondersteuning: de zorgverlener kan niet alleen beslissen wat goed is voor de zorgvrager en wat niet. Dat kunnen ze alleen samen vaststellen.

Ondersteunen van zelfmanagement betekent dat de zorgvrager en de zorgverleners partners zijn. De zorgverlener weet misschien meer van de ziekte, de behandeling, regels en protocollen. Maar de zorgvrager weet wat het beste bij hem en zijn leven past.

Net zoals in iedere relatie gaat het bij zelfmanagementondersteuning om ‘geven en nemen’. Zelfmanagement betekent niet: “u vraagt en wij draaien”: de zorgverlener en zorgvrager bespreken wat nodig of wenselijk is én wat mogelijk is. Als zorgverlener heb je te maken met professionele grenzen. Begin het gesprek alleen niet met wat er niet kan, maar luister naar wensen en zoek samen naar een passende oplossing.

Hoofdstuk 2 gaat over de benodigde competenties van de zorgverlener en hoofdstuk 3 over goede gesprekstechnieken en communicatie. Hoofdstuk 5 bespreekt hoe zelfmanagementondersteuning bij diverse groepen zorgvragers eruit ziet.