Ga direct naar:
'Wij gaven vroeger heel makkelijk en heel snel psychofarmaca aan patiënten. Weinig cliënten zijn er uiteindelijk beter van geworden.' Dat zegt Erwin Höppener, bestuurder van Zorggroep Apeldoorn. De grote vraag is dus: hoe kun je het gebruik verminderen? Daarover ging de inspiratiesessie bij Zorggroep Apeldoorn en omgeving in Beekbergen.

Tijdens de sessie wisselden ruim negentig zorgprofessionals tips en ideeën uit. Niet alleen over de vraag hoe je met probleemgedrag omgaat maar ook welke andere middelen je allemaal kunt inzetten. Zo laat Lieke Evers, psychomotorisch therapeut bij IJsselheem, cliënten meer bewegen. 'In een verpleeghuis zitten ze veel stil. Door cliënten meer te laten bewegen krijgen ze meer plezier en slapen ze beter omdat ze moe worden.'
Het uiteindelijke doel: het gebruik van psychofarmaca terugdringen. Bekijk hier een video van de inspiratiesessie:
https://vimeo.com/237868129
Overleg met betrokkenen
Zorggroep Apeldoorn heeft veel aandacht voor onbegrepen gedrag waarin de omgeving van de cliënt het belangrijkste is. Vroeger informeerden ze familieleden vaak achteraf over de inzet van psychofarmaca, nu heeft de specialist ouderengeneeskunde standaard vooraf ruggespraak. Ze bespreken álle gedrag in bewonersbesprekingen in plaats van alleen aandacht te hebben voor onbegrepen gedrag bij escalatie.
Terug naar boven 
Woonzorg Flevoland heeft in 2015 het gebruik van psychofarmaca met 23% verminderd, zowel op de somatische als psychogeriatrische afdelingen. Het landelijk gemiddelde ligt op 0,85 pillen per bewoner ligt, bij Woonzorg Flevoland ligt het nu op 0,67.
De zorgorganisatie uit Lelystad startte in januari 2015 met een groot project waarbij onbegrepen gedrag centraal stond. De aanleiding hiervan was een onderzoek dat de richtlijnen over onbegrepen gedrag onvoldoende bekend zijn in de praktijk met als grootste risico een verminderde kwaliteit van leven van bewoners. Woonzorg Flevoland startte een project waarbij alle medewerkers betrokken werden, en ook de naasten van de bewoners.
Marije Veenstra, GZ-psycholoog bij Woonzorg Flevoland: ‘Als op alle zorgafdelingen wordt gewerkt met de 8 kernelementen, worden veranderingen in het gedrag eerder gesignaleerd en wordt er tijdig behandeling ingezet. Door te kijken naar de mens achter het gedrag en het zoeken naar oorzaken kunnen we beter inspelen op het gedrag en de behoeften van de bewoners,’ aldus de psycholoog. Posters met teksten als ‘Ingewikkeld he? Pluis jij uit hoe het zit?’ en daarbij in elkaar gewikkelde bolletjes wol hingen in de organisatie. De kernelementen werden omgezet naar een stappenplan, dat op kleine kaartjes werd uitgedeeld aan de zorgmedewerkers. In bewonersbesprekingen en gedragsvisites gingen zorgmedewerkers en ondersteunende medewerkers samen op zoek naar de oorzaak van het veranderde gedrag van een bewoner.
Lees meer over het verminderen van psychofarmaca bij Woonzorg Flevoland. Woonzorg Flevoland heeft moderne woonzorglocaties en thuiszorg in Lelystad en Almere. Belevingsgerichte zorg staat centraal.
Terug naar boven 
Topaz is een van de 5 deelnemers die Vilans vorig jaar begeleidde in de pilot om psychofarmaca te verminderen. Topaz, met verpleeghuizen in regio Leiden en Duin- en Bollenstreek, neemt een koploperpositie in bij het terugdringen van psychofarmaca bij onbegrepen gedrag bij dementie. In een interview met Waardigheid en trots vertelt Dianne Kroon-Zemel, specialist ouderengeneeskunde bij Topaz hoe ze dit gedaan hebben.
Dianne Kroon-Zemel van Topaz: ‘In 2014 is een werkgroep van start gegaan die hiervoor concrete stappen moest gaan ontwikkelen. Die werkgroep bestaat uit psychologen, teammanagers, beleidsmedewerkers en specialisten ouderengeneeskunde. Op basis van de Richtlijn probleemgedrag van Verenso, zijn we tot een eigen richtlijn gekomen.‘
‘Het idee achter alle inspanningen is dat we psychofarmaca echt alleen willen toepassen bij mensen met dementie als hun kwaliteit van leven echt te lijden heeft als we dit niet doen of als sprake is van psychiatrie. Maar ook in die gevallen gaat de keus om wél psychofarmaca voor te schrijven altijd vergezeld van de zoektocht om zo snel mogelijk te kunnen afbouwen.’
Psychofarmaca toepassen is chemisch vastbinden, zegt Dianne Kroon-Zemel: ‘Al tijdens mijn opleiding luidde de boodschap dat psychofarmaca vooral dempen maar vaak niet helpen. Inmiddels zijn we in de zorg zover dat we fysieke fixatie niet meer accepteren, maar met de toepassing van psychofarmaca zitten we nog midden in dat proces. We weten al jaren dat het niet helpt bij onbegrepen gedrag als gevolg van dementie, maar toch komt het voor dat ze om die reden worden voorgeschreven.’
Topaz pakt het terugdringen van psychofarmaca structureel aan. ‘Daarbij hoort dat we iedere drie maanden het gebruik van psychofarmaca kwalitatief en kwantitatief meten. Op basis daarvan stellen we per cliënt een doel en na drie maanden evalueren we ook of dat doel is bereikt.’
Lees het volledige interview met Dianne Kroon-Zemel van Topaz op Waardigheid en trots
Terug naar boven 
Bij bijna de helft van de zestig cliënten met moeilijk verstaanbaar gedrag van gehandicaptenorganisaties Sherpa en Amerpoort is volledige afbouw of optimalisatie van psychofarmaca mogelijk gebleken. Cliënten zijn zonder deze ‘gedragsmedicatie’ alerter, levendiger, maken meer contact, tonen meer emotie en functioneren zelfstandiger. Sherpa en Amerpoort werkten daarin samen met Vilans in het landelijke programma ‘Beter af met minder’.
De Prinsenstichting in regio Zaanstreek-Waterland is er in een pilot in geslaagd om het gebruik van psychofarmaca door cliënten met bijna driekwart terug te dringen. Volgens de Noord-Hollandse aanbieder van gehandicaptenzorg bewijst dit resultaat dat de angst van veel aanbieders voor hernieuwd probleemgedrag bij cliënten onterecht is.
Volgens Janneke Reuling-Kuijk, arts voor verstandelijk gehandicapten bij Zodiak, het deskundigheidscentrum van de Prinsenstichting, kunnen gedragsproblemen in veel gevallen uitstekend worden aangepakt zonder medicatie. De angst van veel aanbieders om het gebruik van psychofarmaca af te bouwen is volgens haar dan ook onterecht. Wel is het van belang dat de afbouw met een gedegen stappenplan gepaard gaat.
De Prinsenstichting heeft de afgelopen twee jaar veel ervaring opgedaan met het terugdringen van het gebruik van psychofarmaca. Bij de eerste pilot, waar 25 cliënten met diverse achtergronden aan meededen, is het gebruik van psychofarmaca bij 76 procent van hen afgebouwd. Van deze groep gebruikte tachtig procent ook na twee jaar geen psychofarmaca. Bij de resterende 21 procent werd medicatie herstart, maar dan als onderdeel van een integraal behandelplan en na uitgebreide diagnostiek.
Lees meer op Skipr (20 jan. 2016)
Terug naar boven 
Bij de psychogeriatrische afdelingen van Avoord ligt het gemiddelde psychofarmacagebruik rond de 15 procent, dit is veel lager dan in andere zorgorganisaties. Kristel Gillisse, sinds een jaar werkzaam bij Avoord als Specialist Ouderengeneeskunde en Manager Behandeling en Advies, vertelt hoe Avoord zich inzet om zo min mogelijk medicatie te gebruiken.
Het thema middelen, maatregelen, minder vrijheidsbeperking staat al jaren hoog op de agenda bij Avoord. Er is veel aandacht voor. Bij alle medewerkers, ook de artsen, is het al lange tijd structureel onderwerp van gesprek. Dat het terugdringen van psychofarmacagebruik daar onderdeel van is, is voor Gillisse logisch: 'Psychofarmaca beperkt de vrijheid in je hoofd.'
Eén lijn trekken als organisatie
Het standpunt van zo min mogelijk medicatie wordt binnen Avoord gezamenlijk gedragen. Gillisse: 'De cijfers over het gebruik halen we eenvoudig uit ons systeem. Twee keer per jaar is er een evaluatie met de apotheek en de artsen waarbij we elke cliënt die psychofarmaca krijgt bespreken. Het zorgt ervoor dat je scherp blijft. Bijvoorbeeld bij een cliënt waar psychofarmaca is voorgeschreven vanwege een delier en dat het daarna niet meer eraf is gegaan.'
Ook door medewerkers wordt het standpunt van zo min mogelijk medicatie gedragen: 'Als je als medewerker weet wat de psychofarmaca doet en beseft dat het anders kan, vraag je ook minder snel om medicatie. Ze zoeken bij probleemgedrag eerder naar andere oplossingen.'
Aandacht vasthouden
Net als voor een aantal andere belangrijke thema’s zoals het zorgleefplan en samenzorg, heeft Avoord aandachtsvelders voor onbegrepen gedrag. Per team is er een vertegenwoordiger vanuit de aandachtvelders.
Gillisse: 'Je creëert zo een netwerk door de hele organisatie heen, dat onderling regelmatig contact heeft. Als we onbegrepen gedrag bespreken, is er in ons kernteam naast een specialist ouderengeneeskunde en een psycholoog ook altijd een aandachtsvelder vanuit de zorg betrokken.'
Discussie niet uit de weg gaan
Gillisse licht toe waarom artsen voor haar hoofdrolspelers zijn bij het terugdringen van onjuist psychofarmacagebruik: 'Artsen hebben een cruciale rol bij het bewust gebruik van psychofarmaca, zij schrijven immers voor. Als je als artsenclub binnen een organisatie dit niet gezamenlijk draagt en uitdraagt, gaat het niet lukken. Je moet elkaar het gesprek aan gaan: hoe komt het dat jij veel meer voorschrijft dan ik? De discussie daarbij niet uit de weg gaan, maar doorvragen. Natuurlijk moet je daarvoor wel de organisatie, bestuur en management, achter je hebben staan.'
Artsen hebben makkelijk praten
'Systematisch en methodisch te werk gaan is heel belangrijk bij probleemgedrag. Je moet met elkaar aan een oplossing werken. Laagdrempelig contact met de arts en psycholoog is daarvoor heel belangrijk. Als arts heb je makkelijk praten; je vliegt in en vertrekt weer. Als zorgmedewerker zit je er de hele dag én nacht mee. Dat moet dan wel begeleid worden, je moet het echt samen doen. Dat blijft soms lastig door bezetting en werkdruk.'
Het kan altijd nog beter!
Gillisse benadrukt dan ook dat er altijd ruimte voor verbetering blijft. 'Het kan altijd nog beter, het is een continu proces. Ik vind het mooi om te zien dat er op dit moment zoveel aandacht is voor het thema; in de media, met het Vilans-programma 'Het gaat beter met minder', en dat het bij de inspectie op de agenda staat, dat helpt om het op de agenda te houden. Maar ik vind het ook belangrijk om richting zorgmedewerkers uit te spreken dat er al heel veel verbeterd is ten opzichte van vroeger.'
Terug naar boven 