Steeds meer verschuift de aandacht van ‘minder oneigenlijk gebruik’ naar ‘meer kwaliteit van leven’. Dat was ook de insteek van het landelijke programma ‘Beter af met minder, bewust gebruik van psychofarmaca’ dat Vilans van 2016 tot 2019 uitvoerde. Het programma heeft 10 uitgangspunten voor het gebruik van psychofarmaca bij probleemgedrag (pdf) opgeleverd die zijn vastgesteld in een breed samengestelde expertgroep. Ook het ministerie van VWS en de IGJ hebben deze uitgangspunten omarmd.
Toolkit: verminder psychofarmaca
Met deze toolbox kunnen zorgprofessionals aan de slag om het onjuist gebruik van psychofarmaca bij mensen met dementie te voorkomen of te verminderen. Het vraagt om een gedegen en doordachte aanpak. Die aanpak richt zich op het beter begrijpen van en inspelen op probleemgedrag als onderdeel van goede en belevingsgerichte zorg. Een toelichting bij deze toolbox vind je in de brochure: 'Beter af met minder' (pdf, 2019)
Toolkit 'Bewust gebruik van psychofarmaca'
Tips en tools voor projectsturing
Uit het landelijke programma 'Beter af met minder'- bewust gebruik van psychofarmaca is het document 'Tips en tools voor projectsturing: bewust gebruik van psychofarmaca' (pdf) voortgekomen. Dit interactieve document is een hulpmiddel voor de projectleider en het verbeterteam van organisaties die aan de slag gaan met het verminderen van oneigenlijk psychofarmacagebruik in de ouderenzorg. Het document bevat tips en hulpmiddelen voor een verbetertraject.
Video: gebruik minder psychofarmaca
Uit de pilot die Vilans deed met vier organisaties bleek dat het afbouwen van psychofarmaca met veel minder problemen gaat dan vaak van te voren verwacht. Deze video brengt de ervaringen in beeld. Eén mevrouw kon na afbouw zelfs weer gewoon lopen, iets wat daarvoor niet mogelijk was door verkrampte spieren.
https://vimeo.com/152679806
5 tips van zorgmedewerkers
- Stel vragen over de reden waarom psychofarmaca wordt voorgeschreven bij cliënten en neem het niet als vanzelfsprekend. Misschien zie je alternatieve oplossingen voor probleemgedrag of merk je dat iemand last heeft van bijwerkingen door psychofarmacagebruik waardoor de voordelen niet opwegen tegen de nadelen.
- Zorg dat je kennis over psychofarmaca op peil is. Bijvoorbeeld door de belangrijkste psychofarmaca en hun bijwerkingen te kennen, maar ook door te weten welke alternatieven er voor psychofarmaca zijn.
- Stel vragen over individuele cliënten aan de arts over psychofarmacagebruik en zoek samen naar alternatieve oplossingen.
- Ga het gesprek aan met de wettelijk vertegenwoordiger en verwanten over psychofarmaca en probleemgedrag en denk samen, vanuit wat voor de cliënt belangrijk is in zijn of haar leven, na over alternatieve oplossingen voor psychofarmaca. Bewustwording van mogelijke gevaren helpt je bij het bespreekbaar maken van het gebruik.
- Maak je collega’s enthousiast om ook na te denken over het bewuster omgaan met psychofarmaca. Dit kan bijvoorbeeld door het delen van kennis of onderstaand filmpje!
De tips komen uit de publicatie ‘Zorgorganisatie en apotheker: werken aan juist gebruik van psychofarmaca’.
Beter af met minder psychofarmaca
In het filmpje ‘Beter af met minder psychofarmaca’ deelt een zorgmedewerker een casus waarin zij, in samenwerking met de arts en familieleden van de cliënt, een alternatief zoekt voor het gebruik van medicatie.
https://vimeo.com/291678522
Inspiratiesessie Zorggroep Apeldoorn
Zorggroep Apeldoorn deed mee aan het programma 'Beter af met minder' en verminderde het gebruik van psychofarmaca. Deze video geeft een impressie van een inspiratiesessie in 2017 bij deze zorggroep waarin alle betrokkenen met elkaar in gesprek gingen over het verminderen van psychofarmaca.
https://vimeo.com/237868129
Onvrijwillige zorg: zoek naar alternatieven
Binnen de nieuwe Wet zorg en dwang, die op 1 jan. 2020 ingaat, vallen psychofarmaca onder onvrijwillige zorg. Volgens deze wet wordt overleg met de cliënt of mantelzorger binnen een multidisciplinaire aanpak vereist. Een behandelplan en een evaluatie hiervan is hierbij noodzakelijk. Dit dwingt professionals om niet langer door te gaan met psychofarmaca, maar zoveel mogelijk alternatieven toe te passen. De Wet zorg en dwang vereist bovendien de nodige kennis en ervaring van zorgprofessionals, zodat zij op een professionele wijze om kunnen gaan met probleemgedrag bij dementie. Lees meer over de nieuwe Wet zorg en dwang.
Wat zijn psychofarmaca?
Psychofarmaca zijn medicijnen die aangrijpen op het centrale zenuwstelsel en werkzaam zijn tegen psychische aandoeningen:
- Angst-dempende middelen (= anxiolytica): bij angststoornissen.
- Anti-depressiva: bij depressies en manisch-depressieve aandoeningen.
- Anti-psychotica: bij psychosen en schizofrene aandoeningen.
- Lithium-middelen: bij manie en manisch-depressieve aandoeningen.
- Psycho-stimulantia: bij ADHD en slaapzucht (= narcolepsie).
- Kalmerende middelen (= sedativa): bij opwinding, onrust en zenuwachtigheid.
- Slaapmiddelen (= hypnotica): bij slapeloosheid.
Rol van verzorgende
De arts schrijft deze medicijnen voor. Dat wil zeggen dat de arts beslist over het starten of beëindigen van het gebruik van deze medicijnen. Maar helaas komt het nog vaak voor dat de arts deze medicijnen als ‘zo nodig’ medicatie voorschrijft. Dan kan de verzorgende het middel naar eigen inzicht toedienen (of niet). Ook kan de verzorgende of verpleegkundige de nadelige effecten en binnen het team of bij de arts aankaarten op zoek te gaan naar alternatieven.
Meer kennis nodig over de nadelen
Het is van belang dat verzorgenden meer kennis over psychofarmaca hebben. Psychofarmaca kan een uitkomst zijn om onrustige cliënten te kalmeren, maar het streven zou moeten zijn om deze medicijnen maximaal een week te gebruiken. Daarna is de werking van het middel niet te garanderen, terwijl de cliënt ondertussen wel alle nadelen van een psychofarmacon zoals Haldol ervaart. Haldol kan bijvoorbeeld maar liefst al deze nadelige effecten hebben: sufheid, slaperigheid, depressiviteit, hoofdpijn, stijve spieren, duizeligheid, kwijlen, hoge bloeddruk, gewichtsschommelingen, onrust, agitatie, seksuele stoornissen, maagdarmklachten, verhoogde kans op een beroerte en longontsteking. Deze negatieve gevolgen zijn vaak niet bekend bij verzorgenden en mantelzorgers. Zij denken dat de cliënt zich juist prettiger voelt als er onrustmedicatie wordt toegediend.
10 tips voor zorgprofessionals en mantelzorgers
Tips om te zoeken naar betere alternatieven voor kalmerende medicijnen (psychofarmaca):
- Ga na waar de cliënt van houdt. Betrek de familie hierbij. En wees flexibel in de zorghandelingen. Zo was er bijvoorbeeld een mevrouw die zich hevig verzette als ze onder de douche moest. Ze wilde namelijk haar sokken niet uitdoen. Toen dacht de verzorgende: ‘Nou, dan douchen we haar toch gewoon mét sokken?’ Bij het afdrogen merkte de mevrouw opeens dat ze natte sokken droeg. Die konden zonder probleem uitgetrokken worden, en het doucheprobleem was opgelost.
- Bouw regelmatig snoezelmomenten in. Bij snoezelen worden de zintuigen van een cliënt met dementie geprikkeld, waardoor de onrust kan afnemen. Verveling kan een onderliggende oorzaak van onrustgedrag zijn. Snoezelen kan dan een uitkomst zijn. Lees meer over snoezelen of zintuigactivering op de website van Moderne dementiezorg.
- Laat de cliënt meehelpen binnen de woongroep of afdeling. Ook een manier om verveling tegen te gaan. Cliënten kunnen het heel fijn vinden als ze kleine klusjes kunnen doen, bijvoorbeeld de planten water geven of afwassen. Zo blijven ze ook in beweging.
- Laat de cliënt zoveel mogelijk bewegen. In bepaalde stadia van dementie kunnen pijnprikkels anders doorkomen én kan de cliënt vaak geen uiting van deze pijn geven. Een van de oorzaken van deze pijn kan stijfheid in de spieren of drukplekken van het vele zitten zijn. Vaak zitten cliënten met dementie een hele dag aan tafel, en dat ga je in je lijf voelen. Er zijn diverse pilots aan de gang waarin deuren van het slot gaan en bewoners zoveel mogelijk bewegingsvrijheid hebben. Is die mogelijkheid er niet, maak dan zo vaak mogelijk een wandeling met je cliënt over bijvoorbeeld de gang.
- Zet pijnstilling in. Vaak wordt onrustgedrag veroorzaakt door pijn. In een pilotproject van Vilans hebben we bij het afbouwen van de psychofarmaca standaard paracetamol voorgeschreven. Als dit werkte, wist je meteen dat de onrust door pijn veroorzaakt werd. Natuurlijk moet je vervolgens op zoek gaan naar de oorzaak van de pijn. Maar met paracetamol zet je een veel minder sterk middel in om de onrust te bestrijden. Lees meer over het signaleren van pijn bij dementie bij Thema dementie.
- Betrek familie erbij op momenten waar veel onrust ontstaat. Als je merkt dat het bijvoorbeeld tussen zeven en negen uur ’s avonds onrustig is op de groep, dan kun je vragen of familieleden dan een paar uurtjes bij je cliënt willen gaan zitten.
- Grijp niet te snel weer naar een psychofarmacon op het moment dat bij afbouw een cliënt weer probleemgedrag vertoont of onrustig wordt. Het probleemgedrag kan een tijdelijk reactie zijn. Overleg met de arts en ga in een langzaam afbouwschema verder.
- Hoe flexibel is de organisatie? Moet de cliënt mee in het dagschema van de afdeling? Of mag de cliënt ’s morgens uitslapen en ’s avonds onder de douche? Voor wie zijn die dag-structuren ontworpen? Voor de cliënt of de organisatie? Hoe flexibel is de organisatie hier in?
- Stel jezelf ook de vraag: is probleemgedrag ook echt probleemgedrag? Is door de gangen dwalen in de avond of nacht een probleem? En voor wie dan? De cliënt deed dit waarschijnlijk ook door zijn eigen huis, voordat hij in een verpleeghuis belandde.
- Ga op zoek naar alternatieven. Achterhaal wáár het probleemgedrag door veroorzaakt wordt. Is het pijn? Verveling? Te veel of te weinig prikkels? Is er geen tijd om dit op te pakken? Overleg in je team, met je teamleider en met mantelzorgers en vrijwilligers hoe je met elkaar naar alternatieven kunt zoeken.