Naar hoofdinhoud Naar footer

Veilig toedienen van medicijnen

Laatst bijgewerkt op: 20-11-2025

Je dient als zorgmedewerker medicijnen toe als de cliënt dit zelf niet kan. Of als de cliënt de verantwoordelijkheid niet kan dragen. Hoe dien je de medicijnen veilig toe? We zetten alle belangrijke punten op een rij:

Gereedmaken van medicatie (bijvoorbeeld: malen)

  • Maak de medicijnen klaar volgens de geldende voorschriften.
  • Werk geconcentreerd en zorg dat je niet gestoord wordt bij het gereedmaken van medicatie.
  • Werk zoveel mogelijk met medicatie in een medicatierol. Dit wordt ook wel de medicijnrol of baxterrol genoemd. Het uitzetten is dan door de apotheek gedaan. Niet alle medicatie kan in de medicatierol. Als je zelf ‘losse’ medicatie moet uitzetten, zorg dan dat de medicatie herkenbaar is tot het moment van toedienen aan de cliënt. Laat het medicijn zo lang mogelijk in de blisterverpakking. 
  • Een vorm van gereedmaken die vaak voorkomt, is malen. Of je een tablet mag malen of een capsule mag openbreken, moet de arts (of de apotheker) bepalen. Dit komt dan op de (elektronische) toedienlijst te staan. Neem hier zelf geen beslissing over, want het is niet altijd toegestaan en kan gevaarlijk zijn voor de cliënt. Als je een medicijn niet mag malen, mag de cliënt het ook niet fijnkauwen. Lees meer over wanneer je medicijnen mag malen.

Klaarzetten of toedienen 

Als de cliënt professionele hulp nodig heeft bij medicatie, spreek je samen af waaruit die hulp bestaat. Vaak maakt men onderscheid tussen klaarzetten en toedienen.

  • Spreek duidelijk af met de cliënt en met collega’s welke hulp nodig is en wat dit betekent bij deze cliënt.
  • Leg de afspraken vast in het zorgdossier. Bijvoorbeeld: wat betekent ‘klaarzetten’ bij deze cliënt? Waar ben je als zorgmedewerker verantwoordelijk voor? En waar is de cliënt zelf verantwoordelijk voor?
  • Voor die afgesproken handeling teken je vervolgens per keer af op de (elektronische) toedienlijst. Heb je afgesproken om medicatie klaar te zetten? Dan teken je af als je de medicatie hebt klaargezet. Lees meer over aftekenen op de pagina Toedienregistratie.
  • Kijk steeds of de afgesproken hulp nog passend is, of dat je opnieuw moet beoordelen welke hulp nodig is bij de medicatie. Lees meer over beoordeling van medicatie in eigen beheer.
  • Sommige organisaties gebruiken de term ‘aanreiken’. In principe valt dit onder ‘toedienen’, er gelden dezelfde regels voor.

Wijzigingen in medicatie

De voorschrijver kan een de dosering van een medicijn veranderen of een ander medicijn voorschrijven. Hoe weet jij op dat moment wat je toe moet dienen en hoe laat? Bij wijzigingen in de medicatie moet de toedieninformatie worden aangepast, zodat je altijd weet wat je moet toedienen. Hierbij komen drie situaties voor:

  • Er is een papieren toedienlijst.
  • Er is elektronische toedienregistratie (ETDR) (vaak extramuraal, thuiszorg).
  • Er is elektronische toedienregistratie waarin de voorschrijver ook voorschrijft (vaak intramuraal, verpleeghuiszorg).

Papieren toedienlijst

Bij wijzigingen in medicatie moet de apotheek een nieuwe toedienlijst leveren of beschikbaar stellen. Als de voorschrijver de medicatie van de cliënt stopt, moet hij dit met een stoprecept doorgeven aan de apotheek. De apotheek haalt dit dan van de toedienlijst. In avond, nacht en weekend behoort de dienstapotheek een nieuwe toedienlijst van de gewijzigde of nieuwe medicatie te leveren. Als uitzondering kan de apotheek een etiket leveren die op de toedienlijst kan worden geplakt, totdat er een nieuwe toedienlijst is.

Uitgangspunt is dat je als zorgmedewerker geen medicatie bijschrijft op de toedienlijst, want dat is foutgevoelig en dus risicovol. Lees meer: Toedienregistratie: uitleg over alle overzichten.

Elektronische toedienregistratie

Je organisatie heeft afspraken gemaakt met de apotheek over het ‘vullen’ van het elektronische toedienregistratie-systeem. De voorschrijver schrijft voor in zijn eigen systeem. De apotheek zet deze informatie vervolgens in jullie toedienregistratie systeem. Het toedienregistratiesysteem wordt meestal een of enkele keren per dag ‘ververst’. Let daarom op bij nieuwe medicijnen die meteen moeten starten, zoals kuurtjes. Vraag de apotheek dan om het nieuwe medicijn te uploaden in het toedienregistratiesysteem.

Elektronisch toedienregistratiesysteem waarin de voorschrijver ook voorschrijft 

Doordat de voorschrijvers hun medicatieopdrachten in hetzelfde systeem zetten, als waar je in aftekent, zie je alle wijzigingen meteen staan. De apotheek controleert deze informatie nog wel. In deze situatie heb je dus altijd de juiste toedieninformatie.

Wijziging in de medicatierol

Wijzigingen in een medicatierol is de verantwoordelijkheid van de apotheek. Je kunt namelijk niet met zekerheid zeggen of je het juiste tablet uit het zakje haalt; de medicijnen zijn niet per stuk identificeerbaar. Losse medicatie is wel per tablet identificeerbaar. In uitzonderingssituaties kan de zorgmedewerker de medicatierol wijzigen. Zorg dat dit veilig gebeurt, met een tweede medewerker die controleert. Voel je je niet bekwaam om de medicatierol te wijzigen? Doe dit dan niet zelfstandig. Vraag de voorschrijver of eventueel de (dienst)apotheek of huisartsenpost om hulp. Lees meer over medicatierol als GDS.

Voorbereiden, controleren, toedienen, registreren en evalueren

Voorbereiding

  • Alleen als je bekwaam bent, ben je bevoegd medicijnen toe te dienen. Lees meer over bekwaam en bevoegdheid als zorgprofessional.
  • Werk op basis van een actuele toedienlijst van de apotheek of in je elektronische toedienregistratie.
  • Uitzondering is het toedienen van kortwerkende ‘bijspuit’insuline. Omdat de dosering sterk wisselt en er vaak vooraf bloed geprikt wordt, is hiervoor vaak een aparte insuline- of ‘bijspuit’kaart aanwezig.
  • Bij medicijnen waar de trombosedienst de dosering bepaalt, de coumarines, stuurt de trombosedienst een trombose-kaart met de juiste dosering. Hierop teken je af voor de tweede controle.
  • Wees bij het toedienen extra alert op: losse medicatie, ‘zo nodig’ medicatie, wijzigingen in medicatie en medicatie op afwijkende tijden.
  • Werk bij een voorbehouden handeling (bijvoorbeeld injectie) op basis van een uitvoeringsverzoek van de voorschrijver. Dit mag schriftelijk, telefonisch of mondeling.
  • Observeer voor toediening de situatie van de cliënt: is er iets bijzonders aan de hand wat reden is om niet de medicatie te geven en met de voorschrijver te overleggen?

Controleren

  • Controleer voor toedienen: juiste cliënt, juiste medicijn, juiste hoeveelheid, juiste tijd en juiste manier van toedienen.
  • Controleer bij medicatie in medicatierol in plaats van juiste medicijn: klopt het aantal tabletten en zijn de namen van de medicijnen op het medicatiezakje hetzelfde als de namen op de (elektronische) toedienlijst.
  • Klopt de medicatierol niet of twijfel je? Neem dan contact op met de apotheek of de voorschrijver volgens de afspraken binnen je organisatie.
  • Zorg waar nodig voor een dubbele controle van medicatie volgens de afspraken binnen je organisatie.

Toedienen en (elektronische) registratie

  • Dien de medicatie toe, of zet klaar, zoals aangegeven op de (elektronische) toedienlijst.
  • Na toedienen (of klaarzetten) teken je op de (elektronische) toedienlijst voor die handeling af per medicijn. De paraaf moet duidelijk naar de medewerker te leiden zijn. Bijvoorbeeld door een parafenlijst en/of eerste letter van voor- en achternaam. Bij elektronische toedienregistratie is de paraaf elektronisch in het systeem geregeld, doordat zorgmedewerkers met hun eigen naam inloggen.
  • Geef aan als de medicatie niet is toegediend of ingenomen. Doe dit op de manier die is afgesproken in je organisatie. Geef ook het waarom aan.
  • Als je met papieren toedienlijsten werkt, bewaar deze volgens de afspraken. Zorg dat altijd alleen de meest actuele toedienlijst in het dossier van de cliënt aanwezig is.

Evalueren

  • Signaleer en registreer de werking en effecten die een bijwerking kunnen zijn in het zorgdossier. Waarschuw zo nodig de voorschrijver.
  • Adviseer de cliënt om bijwerkingen te melden aan de voorschrijver. Of meld het in overleg met de cliënt zelf.
  • Meld incidenten volgens afspraken in de zorgorganisatie. Bespreek ze en leer van deze incidenten.
  • Signaleer of de mate van eigen beheer van medicatie bij de cliënt nog klopt. En pas zo nodig aan.

Agenda over medicatieveiligheid

Er zijn geen agenda-items gevonden