De hoofdregels zijn:
- Als je bekwaam bent, ben je bevoegd (je hebt niet persé een diploma nodig om iets te kunnen, je kunt ook iets geleerd hebben op een andere wijze, maar dan is dat wel lastiger aan te tonen).
- En omgekeerd; als je onbekwaam bent, ben je onbevoegd (als je iets niet kunt, ben je onbevoegd; en ook: je kunt iets geleerd hebben in de opleiding, maar niet meer de vaardigheid hebben – dan ben je niet meer bekwaam en daarmee onbevoegd).
Beoordelen bekwaamheid
Het is de verantwoordelijkheid van de professional zelf om te beoordelen of hij/zij bekwaam is, én van de zorgorganisatie. Als zorgmedewerker ben je zelf verantwoordelijk voor het eigen professionele handelen. De zorgorganisatie is verantwoordelijk voor het leveren van verantwoorde zorg, en moet bepalen hoe en door wie de zorg verleend wordt. Het op peil houden van bekwaamheid is een verantwoordelijkheid van de professional zelf en van de organisatie.
Bekwaam zijn
Bekwaamheid is altijd individueel bepaald. Je bent bekwaam als je de juiste kennis, vaardigheden en professionele houding hebt. Het gaat daarbij om de technische handeling op zich, maar óók om kennis over het doel van de handeling, inschatten van de gevolgen van de handeling, relevante anatomie, risico’s, bijwerkingen, complicaties en weten hoe te reageren bij complicaties. En je moet de vaardigheid hebben om bijkomende activiteiten uit te voeren zoals observeren en signaleren, situatie interpreteren, en beslissen. Dit is via (bij)scholing te leren, maar het gaat dan dus wel om de handeling én alles erom heen.
Bekwaam blijven
Bekwaamheid moet je op peil houden: als je een handeling bijvoorbeeld langere tijd niet meer hebt gedaan, ook al ben je arts of verpleegkundige of verzorgende IG en ben je in beginsel bevoegd, dan kun je onbekwaam zijn geworden. En onbekwaam maakt onbevoegd! Het gaat dus niet zozeer om de opleiding, maar of je bekwaam bent én blijft.