Naar hoofdinhoud Naar footer

Veelgestelde vragen over medicatieveiligheid

Gepubliceerd op: 08-06-2018

Bij medicatieveiligheid gaat het om veilige zorg voor de cliënt en om veilig werken voor de zorgmedewerker. Wat zijn veelgestelde vragen aan onze expert medicatieveiligheid Antoinette Bolscher? Bekijk de meest gestelde vragen over medicatieveiligheid.

1. Wat doe je als dubbele controle van losse, risicovolle medicijnen niet mogelijk is?

Dubbele controle is niet altijd mogelijk, als je bijvoorbeeld alleen op de groep staat. Je weet dat het moet, maar het is niet altijd mogelijk, en dan gebeurt het niet’ Bolscher geeft hierop aan dat het belangrijk is om dit bij de leidinggevende te signaleren. ‘Als de leiding 30 keer een melding krijgt dat er geen dubbele controle is gedaan, zullen ze er toch iets mee moeten. Je hoort als medewerker gefaciliteerd te worden door de organisatie. De organisatie kan in dit soort gevallen beslissen geen dubbele controle te doen, maar dan is het beleid van de organisatie. Het is belangrijk dat niet de individuele zorgmedewerker met dit soort dilemma’s belast wordt.’ 

Er zijn verschillende apps die kunnen zorgen voor bijvoorbeeld een dubbele controle op afstand. De dubbele controle gebeurt dan bijvoorbeeld met behulp van een foto door een medewerker van het team die zich elders bevindt. Via de app komt er binnen 2 minuten een reactie. Als dit niet gebeurt, gaat het verzoek naar een zorgcentrale die de dubbele controle doet.

2. Wat doe je als je fouten ontdekt?

Bolscher: ‘Wees altijd alert. De zorgmedewerker zit aan het eind van het medicatieproces. Je kunt als zorgmedewerker dus fouten signaleren die eerder in het proces zijn gemaakt. Je moet op dat moment professioneel handelen om die situatie op te lossen. Overleg daarbij zo nodig met arts of apotheker. Meld fouten en kaart structurele zaken ook aan bij je leidinggevende. Bijvoorbeeld als er geen toedienlijst is.  Management en bestuur van een organisatie zijn ervoor verantwoordelijk dat er goede afspraken zijn met artsen en apothekers, op basis waarvan je als zorgmedewerker veilige zorg kunt bieden en veilig kunt werken. De Veilige Principes bieden daarbij een handvat, omdat daarin is beschreven wat wiens taak en verantwoordelijkheid is.’

3. Hoe kunnen we het medicatieproces digitaliseren?

Archipel Zorggroep gebruikt het elektronisch voorschrijfsysteem (EVS) Medimo. Dit digitale voorschrijfsysteem wordt door artsen  en zorgmedewerkers gebruikt wat veel voordelen heeft, ook bij het voorkomen van fouten. Belangrijk hierbij is om het management te overtuigen wat het kan opleveren. Als iedereen ermee kan werken (arts, apotheek, zorgmedewerker) kan het veel voordelen hebben, en bijvoorbeeld fouten voorkomen bij het wijzigen van medicatie.

4. Wat is de juiste volgorde in de handelingen van toedienen en aftekenen?

In de Veilige principes staat: ‘De zorgmedewerker tekent af als de medicatie is toegediend. De zorgmedewerker verantwoordt als de medicatie niet is toegediend of ingenomen.’ Het principe is dus: aftekenen NA controleren en toedienen. In de praktijk gebeurt het echter ook zo: controleren van de medicatie aan de hand van de toedienlijst, per gecontroleerd medicijn aftekenen, en dan direct alle medicatie tegelijk toedienen. Als een cliënt dan om een of andere reden een medicijn niet inneemt, wordt het paraaf op de toedienlijst doorgestreept of weggelakt met vermelding van een code dat de medicatie niet is ingenomen. Mag dat?

Het gaat om de bedoeling: de medicatie moet worden gecontroleerd en toegediend aan de hand van de toedienlijst. De aftekening maakt duidelijk dat de medicatie is toegediend. Controle, toedienen en aftekenen moet in één handelingsmoment gebeuren, door één persoon (en zo nodig dubbele controle door 2e persoon). Dus niet: vooraf alles voor iedereen aftekenen en dan toedienen.

Op welk moment (in dat ene moment van controle, toedienen, aftekenen) je het aftekenen nu precies doet, voor of na het toedienen, is aan de professional. Als je aftekent vóór het toedienen, en de cliënt neemt de medicatie niet in, dan moet je afgesproken hebben hoe je dat dan verantwoordt op de toedienlijst. Bijvoorbeeld een rood kruis door paraaf. Dat is aan de organisatie om te bepalen. Belangrijk blijft wel dat de paraaf zichtbaar blijft van wie de handeling heeft gedaan: wie heeft afgetekend en wie heeft aangegeven dat de medicatie niet is ingenomen.

Bij toedienen en aftekenen van medicatie is het onderscheid belangrijk in de volgende drie handelingen. Het is belangrijk dat een organisatie afspreekt hoe in de verschillende situaties wordt afgetekend:

  1. Onbewust niet toegediend (vergeten): hier ontbreekt een paraaf.
  2. Bewust niet toegediend (weigering, bijvoorbeeld bij misselijkheid of braken): mogelijke vorm om af te tekenen: paraaf, rood kruis er doorheen.
  3. Bewust wel toegediend: paraaf.

5. Hoe om te gaan met medicatie op dagbesteding?

Dagbesteding betreft een steeds groter wordende groep. In ieder geval geldt ook hier dat de medicatiezorg veilig moet zijn. De situaties van dagbesteding zijn zeer divers en er zal dan ook passend bij de locaties beleid moeten zijn. Ook op dagbesteding is medicatieveiligheid belangrijk. Cliënten moeten veilige zorg krijgen en medewerkers moeten veilig kunnen werken. Daarvoor zijn op de dagbesteding dezelfde gegevens nodig als thuis of in het verpleeghuis voor het toedienen van medicatie.

Gezamelijke verantwoordelijkheid

Uitgangspunt is dat de cliënt zelf verantwoordelijk is voor de medicatie, tenzij hij dat niet kan. Voor de beoordeling daarvan en voor het zo nodig overnemen van medicatiebeheer ligt er een verantwoordelijkheid bij zowel degene die de dagelijkse zorg verleent (bijvoorbeeld thuiszorg, intramurale zorg, ouders) als bij de medewerkers van dagbesteding.

  • Degenen die de dagelijkse zorg verlenen zijn verantwoordelijk voor een goede overdracht aan dagbesteding. Ze moeten de juiste informatie doorgeven aan dagbesteding. Daarbij hoort het zorgen voor een toedienlijst en deze geven aan de dagbesteding.
  • Medewerkers van de dagbesteding zijn verantwoordelijk voor goede medicatiezorg op de dagbesteding. Ze moeten vragen aan dagelijkse zorgverleners: welke informatie hebben wij nodig?

De toedienlijst voor de dagbesteding blijkt in de praktijk vaak een probleem. De apotheker weet vaak niet dat die (extra) toedienlijst nodig is. Daarom is het belangrijk dat de dagelijkse zorgverlener hierover overlegt met de apotheker en uitlegt waarom de toedienlijst nodig is en dat medicatie in GDS (baxter) de voorkeur verdient.

6. Mag een professional in voorkomende situaties medicatie van de cliënt achter slot en grendel opbergen bij cliënten thuis met (beginnende) dementie?

Met het langer zelfstandig thuis wonen, komt de vraag op naar veilig medicatiebeheer thuis. Er zijn situaties waarin het lijkt dat het beste is om thuis medicatie afgesloten voor de cliënt op te bergen, mag dat?

Een cliënt thuis is in beginsel zelf verantwoordelijk voor opslag en beheer van medicatie. Als de thuiszorg het vanwege de veiligheid nodig vindt dat medicatie achter slot en grendel wordt bewaard, dan moeten zij dat bespreken met de cliënt of zijn vertegenwoordiger. Het is ook belangrijk om dit met de huisarts af te stemmen. De zorgmedewerker (en/of huisarts) bespreekt met de cliënt (en/of vertegenwoordiger) wat de risico’s zijn, waarom afgesloten bewaren in deze situatie veiliger is, waarom de cliënt eventueel bezwaar heeft en hoe die bezwaren mogelijk kunnen worden weggenomen.

Je mag de medicatie afgesloten bewaren als:

  • de cliënt wilsbekwaam is en de cliënt ermee instemt;
  • de cliënt wilsonbekwaam is en de vertegenwoordiger ermee instemt.

Let op: Leg afspraken goed vast in het zorgdossier.

Deel deze pagina via:

Soort

Tool

Taal

Nederlands