Toon zoekbalkToon menu

Kennisplein voor verpleging, verzorging, zorg thuis en eerste lijn
Huidletsel

Decubitus (doorligwonden) en andere vormen van huidletsel

Decubitus, smetten en letsel door incontinentie (voorheen vochtletsel) zijn afzonderlijke aandoeningen. De definities en risicoplaatsen zijn verschillend.

Decubitus 
Letsel door incontinentie
Smetten
Skin tears

Decubitus

'Decubitus is een beschadiging van de huid en/of onderliggend weefsel, meestal ter hoogte van een botuitsteeksel, als gevolg van druk of druk in samenhang met schuifkracht'. Decubitus ontwikkelt zich als gevolg van de reactie op externe druk en schuifkrachten.

Druk

Druk (ook wel ‘normaalkracht’ genoemd) is de kracht, loodrecht op de huid en onderliggende weefsels.
Als deze druk hoog is, klemmen bloedvaten af, waardoor de huid en het weefsel daaronder onvoldoende zuurstof en voedingsstoffen krijgen. Hierdoor worden afvalstoffen niet goed afgevoerd  en ontstaat een beschadiging van het weefsel.

De druk neemt toe met de diepte van het weefsel: ter hoogte van de huid is deze het laagst en het hoogst ter hoogte van het onderliggend botweefsel.

Dit is één van de redenen waarom in diepe weefsels uitgebreide beschadigingen kunnen optreden, zonder dat de huid wordt aangetast. Bovendien is de huid mechanisch sterker dan de dieper gelegen weefsels en beter in staat om perioden van onvoldoende bloedtoevoer (ischemie) te doorstaan.
Kortdurende hoge druk kan net zoveel gevolgen hebben als langdurige lage druk.
Spierweefsel is gevoeliger voor schade dan huidweefsel.

Schuifkrachten

Een ‘schuifkracht’ is een kracht parallel aan het huidoppervlak. Wanneer twee oppervlakken in contact met elkaar zijn, kunnen ze of vast zitten (de oppervlakken glijden niet ten opzichte van elkaar) of ze kunnen langs elkaar glijden (soms ook ‘slip’ genoemd).

Of er sprake is van vast zitten of ‘slip’ hangt af van de eigenschappen van het oppervlak en van de mechanische belasting, een combinatie van normaal- en schuifkrachten.

In technische toepassingen wordt de term ‘wrijving’ gebruikt om alle fenomenen te beschrijven die het glijden van oppervlakken ten opzichte van elkaar beïnvloeden. In decubitusliteratuur, inclusief de richtlijn, wordt ‘wrijving’ gebruikt om de contactkracht parallel aan het huidoppervlak, in het geval van glijden, te definiëren (d.w.z. glijden van oppervlakken ten opzichte van elkaar).

Combinatie van druk- en schuifkracht

Een ondersteunende ondergrond, zoals een rolstoelkussen of een matras, kunnen zowel druk als schuifkrachten op het lichaam uitoefenen. De combinatie van schuifkracht en druk doet de kans op decubitus zeer sterk toenemen. Speciale anti-decubitus kussens of anti-decubitus matrassen zorgen ervoor dat het risico juist verminderd.

Decubitus categorieën

Decubitus wordt ingedeeld in vier categorieën (I, II, III en IV).

Categorie I: niet-wegdrukbare roodheid

Normaal gesproken wordt de huid wit als je erop drukt. Bij categorie I decubitus gebeurt dit niet. We noemen dit niet-wegdrukbare roodheid van de intacte huid. Soms gaat dit verschijnsel samen met een verkleuring van de huid, warmte, zwelling of verharding. Bij cliënten met een lichte huidskleur zie je de roodheid vaak duidelijk, bij een donkere huidskleur is dit soms lastiger. De huid toont dan paarsig of blauw, maar vaak kun je ook voelen dat de huid warm is en geeft de cliënt pijn aan.

Als je met een vinger op de huid drukt, wordt deze wit vanwege de druk op de bloedvaten. Na het weghalen van de druk kan het bloed weer door de bloedvaten stromen en komt de kleur terug. Bij niet-wegdrukbare roodheid reageert de huid niet op druk, door een beschadiging van de bloedvaten. Met de juiste maatregelen kan deze schade weer worden hersteld. Daarna reageert de huid weer ‘normaal’.

Categorie II: verlies van een deel van de huidlaag of blaar

Bij decubitus van de tweede categorie zie je een glimmende of droge oppervlakkige open wond met een rood, roze wondbodem zonder wondbeslag (geel of zwart weefsel). Een deel van de lederhuid (dermis) is verdwenen. Ook een blaar gevuld met vocht (serum) en/of  bloed behoort tot de tweede categorie. Zowel een intacte als open of gescheurde blaar. 

Categorie III: verlies van een volledige huidlaag

Bij decubitus categorie III is een hele huidlaag weggevallen, waardoor je het onderhuidse vet kunt zien. De spieren, botten en pezen liggen niet bloot. De diepte is afhankelijk van de plek van de wond. De neusbrug, de oren, het achterhoofd en de enkels hebben geen vetweefsel, waardoor de wond oppervlakkig is. Op plekken van het lichaam met veel vetweefsel kan de wond juist veel dieper zijn. Bij sommige categorie III-plekken zie je wondbeslag (geel of zwart weefsel) of ondermijning of ondertunneling. Bij deze laatste is er sprake van een gang(etje) onder de huid door; de wond is dan groter dan je op het eerste oog ziet. Daarom is het belangrijk om een wond ook te bevoelen.

Categorie IV: verlies van een volledige weefsellaag

Soms is de huid zover aangetast dat je de onderliggend bot, pezen of spieren kunt zien. In dat geval is er sprake van categorie IV. Hoe diep de wond is, hangt ook in deze categorie af van de plek van de wond. Meestal is de wond behoorlijk diep. Bij decubitus IV kunnen verschillende kleuren weefsel voorkomen. Rood (nieuw weefsel), geel (beslag of droge pees), wit (bot of pees) en zwart (dood weefsel, necrose).   Vaak zie je ook ondermijning of ondertunneling. Deze vorm van decubitus kan zich uitbreiden in de spieren, pezen en/of gewrichten. Hierdoor kunnen botontstekingen ontstaan en verlies van pees en/of spier.

Decubitus IV ontstaat soms ook met een intacte huid. Door druk bijvoorbeeld. Als iemand zit, is die druk het hoogste bij de zitbotjes. Daar gaan cellen dus ook het eerste kapot. 

Categorie V: niet-classificeerbaar: diepte onbekend

Uitgebreid verlies van de volledige weefsellaag waarbij de wondbodem van het decubitusletsel aan het zicht onttrokken is, komt door fibrine (geel, geelbruin, grijs, groen of bruin) en/of necrose (geelbruin, bruin of zwart) in het wondbed. Zolang fibrine en/of necrose onvoldoende is verwijderd om de wondbodem vrij te leggen, kan de werkelijke diepte, en dus ook de categorie, niet worden bepaald. Stabiele necrose (droog, verkleefd, intact en zonder roodheid of fluctuatie) op de hielen dient als 'de natuurlijke (biologische) bedekking van de wond' en mag niet verwijderd worden.

Categorie VI: vermoedelijke diepe weefselschade: onbekende diepte

Dit is een paars of kastanjebruin gebied met ontkleurde, intacte huid. Of met een blaar gevuld met bloed als gevolg van beschadiging van het onderliggend zachte weefsel door druk- en/of schuifkrachten. Het gebied kan worden omgeven door weefsel dat pijnlijk, vast, week, zompig, of warmer of koeler is dan het omliggende weefsel. Diepe weefselschade kan moeilijk te zien zijn bij zorgvragers met een donkere huidskleur.

Een dunne blaar kan zich over een donker wondbed ontwikkelen. De wond kan geleidelijk bedekt raken met een dunne necrosekorst. De decubitusletsels kunnen snel evolueren waarbij diepere weefsellagen bloot komen te liggen, zelfs bij een optimale behandeling.

Onderscheid decubitus en incontinentie letsel

Vind jij het lastig om decubitus en incontinentiegeassocieerde dermatitis (voorheen 'vochtletsel') van elkaar te onderscheiden? Nursing heeft de belangrijkste verschillen in een schema gezet Download de Nursing poster decubitus en letsel door incontinentie (pdf)

Letsel door incontinentie

Huidletsel dat ontstaat door langdurig huidcontact met urine of feces (incontinentie dermatitis). Het bijtende (etsende) effect van bijvoorbeeld urine en feces kan de huid verweken. Er ontstaat roodheid en de oppervlakkige huidlagen kunnen stuk gaan.

Onderscheid tussen decubitus en incontinentie dermatitis

Huidletsels die ontstaan door druk of door incontinentie zijn moeilijk van elkaar te onderscheiden. Dit geldt vooral voor letsels op de stuit.
Als er huidletsel is ontstaan door incontinentie, dan is dat gebied wel extra gevoelig voor het ontstaan van decubitus. Maar incontinentie zonder de combinatie met druk- en/of schuifkrachten veroorzaakt geen decubitus.

Smetten

“Een in de grote huidplooien gelokaliseerde, oppervlakkige huidaandoening welke zich kenmerkt door altijd roodheid (erytheem) aan beide zijden van de plooi. Daarnaast kunnen een of meerdere van de volgende symptomen voorkomen: maceratie (verweking), fissuren (scheurtjes), erosies, een nattende huid of korstvorming.”
Smetten (intertrigo) wordt veroorzaakt door huid-op-huid-contact in de plooien, de aanwezigheid van warmte en vocht en onvoldoende luchtcirculatie.

Smetten en verschijningsvormen

Smetten wordt ingedeeld naar verschijningsvorm:

  • Smetten
    Kenmerkt zich door een licht rode, intacte huid tot een felrode, glanzende, intacte huid. De zorgvrager kan klagen over jeuk en een schrijnend/branderig gevoel.
  • Smetten met een nattende huid
    Kenmerkt zich door een felrode, nattende en kapotte (erosieve) huid en verweking (maceratie). De zorgvrager kan klagen over jeuk en een schrijnend/branderig gevoel. Er kan een scherpe rode wondlijn (fissuur) zichtbaar zijn op de breuklijn van de ene helft van de huidplooi en de andere helft.
  • Smetten met een geïnfecteerde huid
    Naast de kenmerken van smetten zoals hiervoor beschreven kunnen een of meerdere van de volgende klinische verschijnselen zichtbaar zijn: pustels (puistjes), natten, geel/groen exsudaat, randschilfering, satelliet laesies (‘eilandjes voor de kust), felrode huid, pus, korstvorming en een onaangename geur.

Deze verschijningsvormen zijn niet per se opvolgend. Dit wil zeggen dat de ontwikkeling van smetten niet progressief hoeft te verlopen.

Skin tears

Skin tears = scheur in de huid, ook wel huidflap genoemd.
Skin tears zijn wonden die meestal op armen en benen van oudere volwassenen ontstaan als gevolg van wrijving of wrijving in combinatie met schuifkrachten. De bovenlaag van de huid (epidermis) komt los van de onderlaag van de huid (dermis), of zowel de bovenlaag als onderlaag komt los van de onderliggende structuren.
Oudere volwassenen hebben vaak een dunne kwetsbare huid, maar ook door medicijnen kan de huid kwetsbaar worden.

Er zijn drie categorieën te onderscheiden:

  • Categorie 1 Skin tears zonder weefselverlies. Er is geen huid verloren gegaan, De wondranden kunnen nog tegen elkaar aangelegd worden.

SkintearsIb

  • Categorie 2 Skin tears met gedeeltelijk weefselverlies. Er is huid verloren gegaan. De wondranden sluiten niet meer aan.

Skintears2

  • Categorie 3 Skin tears waarbij de volledige epidermale (opperhuid) flap is verdwenen. De losse huid is er helemaal af.

Skintears3

Bronnen

  • Decubitus: Landelijke multidisciplinaire richtlijn Decubitus preventie en behandeling, V&VN, 2011
  • Letsel door incontinentie: Landelijke multidisciplinaire richtlijn Decubitus preventie en behandeling, V&VN, 2011
  • Smetten: Landelijke multidisciplinaire richtlijn Smetten (intertrigo) preventie en behandeling, V&VN, 2011
  • Skin tears vroeger en nu (externe link), Wondzorg.be, 2011
  • Curamus, verpleegkundige dienst, versie 2011

Reageer op deze pagina

Wil je reageren op Zorg voor Beter? Lees dan eerst de spelregels door.



Reacties

Brigitte 21/4/2023

De link naar de poster op nursing bestaat helaas niet meer.