Inhoudsopgave
Oorzaken van onbegrepen gedrag
Richtlijn probleemgedrag bij dementie
8 kernelementen: omgaan met onbegrepen gedrag
Onbegrepen gedrag in de wijk
Aan de slag met onbegrepen gedrag
Medicatie en onbegrepen gedrag
Meer informatie

Voor onbegrepen gedrag worden verschillende termen gebruikt, zoals probleemgedrag, moeilijk hanteerbaar gedrag of veranderend gedrag.
Het kan bestaan uit klagen, repetitief gedrag, (nachtelijke) onrust, loopdwang, snel(ler) boos, argwanend, apathisch en agressief gedrag. Om goed met het gedrag om te gaan, is het van belang het gedrag te begrijpen. Pas als je de oorzaak van het gedrag achterhaalt, kun je de juiste aanpak of behandeling kiezen.
https://www.youtube.com/watch?v=g8d9MX9kLcc
Oorzaken van onbegrepen gedrag
Onbegrepen gedrag bij mensen met dementie kan meerdere oorzaken hebben. Ze voelen zich bijvoorbeeld lichamelijk niet lekker maar kunnen dat niet uiten. Ook het hebben van bepaalde onvervulde behoeften zorgt vaak voor moeilijk hanteerbaar gedrag. Daarnaast kan het zijn dat de omgeving niet goed op hen reageert of te weinig uitdagend is.
In hoeverre onbegrepen gedrag als een probleem wordt ervaren, is afhankelijk van de context en de waarneming en verwachtingen van de betrokkenen. Als zorgverlener is het belangrijk om altijd op zoek te gaan naar de oorzaak van het gedrag. Zo kan het zijn dat iemand niet meer wil eten omdat hij pijn heeft aan het kunstgebit of zijn schoenen niet meer aan wilt omdat deze knellen. Soms is de oorzaak echter lastiger te vinden.
De gedragsproblemen kunnen geleidelijk ontstaan of plotseling optreden. Het verloop is niet te voorspellen. Het gedrag kan erger worden, redelijk stabiel blijven, maar ook spontaan verminderen. Dementie verloopt bij iedereen anders. En daarnaast is elke persoon verschillend.
Richtlijn probleemgedrag bij dementie
In 2018 heeft Verenso (de vereniging voor specialisten ouderengeneeskunde) een herziene richtlijn Probleemgedrag bij mensen met dementie uitgebracht. Op de website van Verenso vind je een samenvatting van deze richtlijn of lees er meer over in het thema Probleemgedrag op deze website.
De richtlijn van Verenso beschrijft gedragsproblemen in vijf categorieën
- psychotisch gedrag (wanen en hallucinaties)
- depressief gedrag (lusteloos)
- angstig gedrag
- geagiteerd gedrag (rusteloos, prikkelbaar, agressief, roepen, nachtelijke onrust en seksueel ontremd)
- apathisch gedrag (geen initiatief, passief)
Patiënteninformatietool
Samen met Alzheimer Nederland heeft Verenso een informatietool ontwikkeld voor mensen met dementie en hun naasten over gedragsproblemen bij dementie en hoe hier mee om te gaan.
Bekijk de tool
8 kernelementen: omgaan met onbegrepen gedrag
Zorg aan mensen met dementie, en het omgaan met onbegrepen gedrag, moet aan onderstaande acht elementen voldoen. Het Trimbosinstituut en Vilans hebben deze in 2013 samengesteld op basis van de bestaande richtlijnen. Dit gebeurde in opdracht van de Inspectie (IGJ). De kernelementen zijn een hulpmiddel voor zorgverleners bij de zorg voor mensen met dementie.
- De zorgaanbieder legt vast hoe de medewerkers omgaan met mensen met dementie en hoe deze mensen worden verzorgd.
- De medewerker kent de cliënt en zijn gedrag. De medewerker kent de levensgeschiedenis, weet waar de cliënt blij van wordt en wat hem of haar helpt. De medewerker herkent signalen van het onbegrepen gedrag en reageert hierop. De medewerker maakt hierover verslagen zodat anderen hiervan kunnen leren.
- Familie en mantelzorgers zijn betrokken bij de aanpak van de zorg. Samen wordt besproken wat zorgverleners kunnen doen om de cliënt rustig te maken als hij of zij onrustig wordt. Ook wordt besproken in welke situaties bijvoorbeeld de keuze wordt gemaakt om toch rustgevende medicatie te geven.
- Een verzorgende, arts en psycholoog bepalen samen de doelen van de zorg en bij welk gedrag wordt ingegrepen. Soms wordt dit bepaald met meerdere zorgverleners, maar altijd met een verzorgende, arts en psycholoog.
- Het team van verzorgende, arts en psycholoog maakt een analyse van het onbegrepen gedrag. Zijn lichamelijke factoren of medicijngebruik oorzaak van het onbegrepen gedrag? Heeft de cliënt een psychische stoornis? Of komt het onbegrepen gedrag door gebeurtenissen uit het verleden of hoe met de cliënt wordt omgegaan?
- Om de risico’s van het onbegrepen gedrag te verkleinen, probeert de medewerker agressie of extreme onrust te voorkomen zonder medicijnen toe te dienen. Dit kan door bijvoorbeeld rustgevende activiteiten aan te bieden, het laten horen van rustgevende geluiden, door handmassage of een pluche knuffel te geven. Dit legt de medewerker vast in het zorgplan.
- Medicijnen die angst verminderen of mensen rustig maken, de zogenoemde psychofarmaca, worden gebruikt volgens de landelijk geldende richtlijnen.
- De verzorgende, arts en psycholoog bespreken de afspraken minstens twee keer per jaar. Bij deze evaluaties kijken ze altijd of het gebruik van medicijnen die angst verminderen of mensen rustig maken, de psychofarmaca, kan worden gestopt.
Bron
Onbegrepen gedrag in de wijk
De Hogeschool van Arnhem en Nijmegen heeft verschillende situaties van onbegrepen gedrag uitgewerkt waar je als zorgverlener in de wijk te maken mee kunt krijgen. Per situatie wordt uitgelegd wat de vorm van onbegrepen gedrag is, wat je als zorgverlener kunt doen, welke tools/instrumenten je kunt gebruiken en welke vragen je kunt stellen.
Lees per situatie wat je als zorgverlener in de wijk kunt doen:
Aan de slag met onbegrepen gedrag
Wanneer een persoon met dementie onbegrepen gedrag vertoont, kun je hem of haar beter niet terechtwijzen, corrigeren of tegenspreken. Ook discussiëren heeft meestal geen zin en lost niets op. Een beetje meebewegen en afleiden helpt vaak beter om de rust terug te laten keren. Het helpt vaak ook bij het achterhalen van de oorzaak. Onderstaande video laat dit mooi zien.
https://www.youtube.com/watch?v=Zb4MSH9kEJE
Onbegrepen gedrag vraagt om een multidisciplinaire en methodische aanpak, gericht op de oorzaak van het gedrag. In het thema Probleemgedrag vind je een uitgebreid stappenplan. Dit stappenplan biedt handvatten voor de behandeling van probleemgedrag bij mensen met dementie. Hieronder zijn de stappen weergegeven:

Zorg voor Beter verzamelde verschillende methodieken die je kunt inzetten om aan de slag te gaan met onbegrepen gedrag.
Daarnaast zijn er diverse (online) trainingen die kunnen helpen in het beter begrijpen en omgaan met onbegrepen gedrag. Voorbeelden zijn:
Leren van de coronamaatregelen
Vilans en zeven verpleeghuizen zijn samen gekomen om te leren van de impact van de coronamaatregelen op het onbegrepen gedrag van verpleeghuisbewoners met dementie.
Lees meer over de geleerde lessen in
Inzichten en inspiratie: beter aansluiten op verpleeghuisbewoners met dementie.
Medicatie en onbegrepen gedrag
Vaak schrijven artsen bij ‘probleemgedrag’ antipsychotica, antidepressiva of slaap- en kalmeringsmiddelen voor. Deze medicijnen kunnen acute symptomen bestrijden, maar lossen de onderliggende oorzaak niet op. De medicatie kent veel bijwerkingen en heeft bijna altijd een negatief effect op de persoonlijke levenssfeer van de cliënten. Bijwerkingen worden echter vaak niet herkend, omdat ze lijken op de symptomen van de dementie.
Bewust omgaan met psychofarmaca is daarom noodzakelijk. Uit de Monitor Woonvormen Dementie (2015) van het Trimbosinstituut blijkt dat een op de vier bewoners met dementie een antipsychoticum krijgt voorgeschreven. In sommige gevallen is de oorzaak van het gedrag echter ook op een andere manier weg te nemen. Mocht medicatie toch nodig zijn, gebruik dan de 10 uitgangspunten voor psychofarmaca bij probleemgedrag (pdf)
Meer informatie