Kitty Oude Bruinink, projectondersteuner facilitaire zaken bij Viattence, is de laatste driekwart jaar uitvoerig in discussie met de teams op de locaties over hygiëne en infectiepreventie. 'Ze willen heel graag weten hoe ze daar zo goed mogelijk mee om kunnen gaan', vertelt ze.
Huiselijk en hygiënisch
'Ze weten dat ze hun werk doen in het huis van de bewoners en dat ze dus willen bijdragen aan een situatie die voor hen zo huiselijk mogelijk is. Maar ze weten ook dat ze professioneel moeten handelen en dat ze dus de basishygiëne moeten waarborgen. Over de regels daarvoor heeft altijd al veel discussie bestaan. Leggen ze er teveel nadruk op, dan is het niet huiselijk meer, doen ze er te weinig aan dan leidt dat tot onverantwoorde risico’s.'
En dus wordt er bij Viattence veel gepraat. 'Over het eten en drinken, over de schoonmaak, over de persoonlijke hygiëne en over de manier waarop hulpmiddelen het best kunnen worden ingezet. Als je de ruimte biedt om die discussie te voeren, dan merk je dat de teams heel goed kunnen inschatten welke zaken belangrijk zijn om die basishygiëne te waarborgen zonder de huiselijkheid geweld aan te doen.'
Professionaliteit benutten
Eigenlijk heb je de slag dan al gewonnen, zegt bestuurder Laurent de Vries. 'De essentie is het gesprek aangaan en de medewerkers de ruimte bieden om daarin hun eigen professionaliteit te benutten', zegt hij. 'Als je het van bovenaf als bestuurder oplegt als maatregelen die ze moeten naleven, werkt het niet. Dan kunnen ze zichzelf onmogelijk als eigenaar van het vraagstuk zien. En dát is juist essentieel, want als ze zich wel eigenaar voelen, zijn ze ook bereid om te denken in termen van de bewoners.'
Betrek mantelzorgers
Bovendien weten medewerkers dan heel goed de maatregelen die ze zelf belangrijk vinden te vertalen naar de mantelzorgers en vrijwilligers die op bezoek komen, stelt Oude Bruinink. 'Bijvoorbeeld door hen uit te leggen dat ze gewoon hun sieraden om kunnen houden als ze alleen maar op bezoek zijn en een spelletje doen of de krant voorlezen, maar dat ze die moeten afdoen als ze eten bereiden', zegt ze.
En dan zie je ook dat het werkt, vult lid van de cliëntenraad Fennie Tiemens aan: 'Het is heel belangrijk om ook die mantelzorgers en vrijwilligers bij de discussie over dit onderwerp te betrekken. Als je ouders nog thuis wonen, verricht je ook wel eens hand- en spandiensten zoals het toilet schoonmaken of de vaat afwassen. Dat kun je dus ook in het verpleeghuis doen, als je maar weet op welke dingen je moet letten om het goed te doen.'
Kleinschaligheid
De extra aandacht die het onderwerp hygiëne en infectiepreventie nu krijgt bij Viattence, heeft te maken met de omslag die de organisatie heeft gemaakt naar kleinschaligheid. 'Mijn stelling is dat kleinschaligheid leidt tot minder uitbraken die je ertoe noodzaken antibiotica aan mensen toe te dienen', vertelt De Vries.
'Het aantal intermenselijke contacten is kleiner. En omdat mensen het appartement meer als echt hun eigen woning zien, voelen ze zelf ook meer verantwoordelijkheid om het schoon te houden. Ook het feit dat in een kleinschalige setting met kleinere en vastere teams wordt gewerkt heeft een positieve invloed.'
Verantwoordelijkheid
Iedereen voelt zich in die kleinschalige setting meer verantwoordelijk, vult Oude Bruinink aan. 'Niet alleen de bewoners maar ook de medewerkers. Ik merk het verschil: in de oude setting zag je overal schoonmaakkaarten waarop kon worden afgevinkt of de vensterbank was afgenomen en de wc was schoongemaakt. Die zie je nu veel minder, deels omdat de medewerkers ook zonder die lijsten wel weten welke schoonmaakactiviteiten nodig zijn en hoe vaak, maar deels ook omdat de bewoners hierin een rol hebben gekregen om ze actief te houden. We zijn er ook van af gestapt om overal alcoholdispensers op te hangen. Een zeeppompje volstaat. Die handalcohol kan de medewerker ook wel gewoon bij zich dragen. Dat maakt de appartementen meteen veel huiselijker, vroeger zagen de kamers er toch meer uit als ziekenhuiskamers.'
Verstandige professionaliteit
De Vries stelt: 'We geven de medewerkers nu dus veel meer het vertrouwen dat we ervan uitgaan dat ze weten hoe ze moeten handelen. Verstandige professionaliteit noem ik dat. Het gaat om het eindresultaat: het aantal uitbraken en incidenten dat je hebt. Er zijn nog steeds teams die graag werken met die schoonmaakkaarten waarover Kitty het had en als ze dat willen is dat ook prima. Maar het hoeft niet. Hetzelfde geldt voor het stickeren van de levensmiddelen in de koelkast. Prima als je het wilt, maar de kern is dat je het tot de eigen verantwoordelijkheid van mensen maakt.'
Resultaat van de inspanningen
En wat is het resultaat? De Vries: 'Onze artsen houden lijsten bij van het antibioticagebruik en van het aantal uitbraken. We zien die cijfers op instellings- en afdelingsniveau en op individueel niveau en gebruiken ze als onderdeel van ons kwaliteitsbeleid. We betrekken ook de apotheker bij onze beleidsontwikkeling om het antibioticagebruik terug te dringen. Maar ik moet eerlijk zijn: ik kan wel zeggen dat we daar succesvol in zijn en ik ben er ook van overtuigd dat dit zo is, maar ik kan het moeilijk staven. Ik kan het niet vergelijken met cijfers van bijvoorbeeld drie jaar geleden, omdat de verpleeghuispopulatie sinds die tijd zo enorm veranderd is. De gemiddelde verblijfsduur van bewoners is inmiddels al verkort tot zeven maanden.'
Toch is ook Tiemens, die al een aantal jaar in de cliëntenraad zit, overtuigd van het resultaat. 'De inbreng van de verpleeghuisartsen is vergroot en daarmee zie je het antibioticagebruik dalen. Een huisarts is veel eerder geneigd antibiotica toe te dienen.'
Tips voor andere verpleeghuizen
Hebben de drie nog lessen voor andere verpleeghuizen op het gebied van hygiënebeleid en het terugdringen van antibioticagebruik? 'Ga het gesprek aan’, zegt De Vries, ‘creëer draagvlak. Neem je medewerkers serieus en geef ze de ruimte om na te denken over waarom ze doen wat ze doen. Ga uit van hun professionele deskundigheid.'
Tiemens vult aan: 'Neem de mantelzorgers mee, doe het samen. Hygiënebeleid is hier een onderdeel van het teamoverleg, en bij dat overleg horen de mantelzorgers ook.'