Naar hoofdinhoud Naar footer

Persoonlijke hygiëne in het verpleeghuis

Als je in de zorg werkt, moet je er natuurlijk schoon, netjes en goed verzorgd uitzien. Dat is wel zo prettig voor jezelf, je cliënt en je collega’s. Maar het is ook van belang in het kader van infectiepreventie. Houd je daarom aan een aantal regels. Lees wat je in je persoonlijke verzorging kunt doen.

Kleding

Zorg voor schone kleding die goed te reinigen is. Trek voor elke nieuwe dienst schone kleren aan én doe dat ook als de kleding zichtbaar verontreinigd is. In de landelijke richtlijn van de werkgroep Infectiepreventie (WIP-richtlijn) staan de volgende eisen:

De kleding:

  • Laat de onderarmen onbedekt.
  • Is glad en niet pluizend.
  • Mag niet los hangen.
  • Heeft bij voorkeur een lichte kleur.
  • Kan machinaal worden gewassen (volledig programma) op een temperatuur van minimaal 60°C, óf op een temperatuur van 40°C tot 60°C én worden gedroogd in de droogtrommel (minimale stand kastdroog) en/of gestreken (minimale stand 150°C, warm wol/polyester/zijde).

Omdat lang niet alle eigen kleding aan deze eisen voldoet, wordt in veel zorgorganisaties werkkleding gedragen bij direct cliëntcontact. Als je een hoofddoek draagt, draag deze dan naar achter en verschoon hem elke dag.

Haren

Was je haar regelmatig. Steek lang haar op of bind het bijeen zodat het niet in contact kan komen met de cliënt. Baarden en snorren moeten goed verzorgd en kort geknipt zijn.

Nagels

Je nagels moeten schoon en kortgeknipt zijn. Nagellak is niet toegestaan omdat je handen dan, ook na het handen reinigen, nog ziektekiemen kunnen bevatten. Dat geldt ook voor kunstnagels en deze zijn dan ook niet geoorloofd.

Sieraden

Sieraden en accessoires aan handen en onderarmen zijn niet toegestaan. Dus draag geen ringen (ook geen gladde trouwring), armband of polshorloge. Ook een piercing of brace aan hand of onderarm mag niet.

Hoesten, niezen en snuiten

Bij hoesten, niezen of snuiten kunnen virussen verspreid worden. Neem daarom een aantal regels in acht:

  • Hoest of nies met een afgewend gezicht.
  • Hoest of nies met een papieren zakdoek of tissue voor de mond of, indien een papieren zakdoek of tissue ontbreekt, in de elleboogplooi.
  • Gebruik een papieren zakdoek bij het snuiten van de neus of bij hoesten en gooi deze direct in een afvalbak.
  • Pas direct handhygiëne toe na hoesten, niezen of snuiten.

Wondjes en infecties

Als je zelf een wondje of een infectie hebt, kun je de cliënt besmetten. Mocht je een ontstoken piercing of oorbel hebben, verwijder deze dan en dek de insteekplaats af met een niet-vochtdoorlatende pleister. Gebruik ook een niet-vochtdoorlatende pleister bij kleine wondjes en vervang deze regelmatig.

Daarnaast is er een aantal infecties dat je moet melden bij je leidinggevende. Denk aan conjunctivitis (ontsteking aan het oog), diarree en/of braken, nagelbedontsteking, hepatitis A, griep of griepachtige verschijnselen, huidinfectie (bijvoorbeeld een steenpuist), (verdenking op) MRSA. Elke zorgorganisatie heeft daarover afspraken gemaakt. Ga in jouw organisatie na wat de afspraken zijn (wat je wanneer bij wie moet melden) en leef deze na.

Gebruik van smartphones en tablets

Op smartphones, tablets en computers kunnen micro-organismen zitten die schadelijk zijn voor de cliënt. De Werkgroep Infectiepreventie adviseert verpleegkundigen en verzorgenden daarom om tijdens het werk geen mobiele telefoon of tablet bij zich te dragen, tenzij dit noodzakelijk is voor de werkzaamheden. Als je ze moet gebruiken tijdens het werk, reinig je handen dan voor én na het gebruik van de smartphone of tablet.

Er zijn geen landelijke richtlijnen over het reinigen van de smartphone of tablet zelf, maar regelmatig schoonmaken kan zeker geen kwaad. Maar ook bij een schone telefoon moet je voor en na gebruik je handen reinigen.

Poster persoonlijke hygiëne

Om het gesprek over persoonlijke hygiëne te starten is er een handig hulpmiddel voor intramurale zorg. Gebruik deze poster met je team.