Toon zoekbalkToon menu

Kennisplein voor verpleging, verzorging, zorg thuis en eerste lijn
Hygiëne

Eisen van inspectie (IGJ)

De Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ) is in september 2017 gestart met thematisch toezicht op infectiepreventie en het antibioticabeleid in verpleeghuizen. Het toetsingskader dat de Inspectie daarbij gebruikt is gebaseerd op ervaringen uit de praktijk.

bacterieVolgens inspecteur Margreet van der Veer is de vorm van toetsen op de werkvloer iets eenvoudiger dan in het verleden. 'In de praktijk zien we vaak dat medewerkers wel hygiënisch willen werken, maar dat ze niet de middelen hebben of onvoldoende worden ondersteund. Het zwaartepunt van het toezicht is daarom een beetje verschoven.'

Een belangrijk verschil zit hem onder andere in twee thema’s waar extra aandacht voor is:

  • De verantwoordelijkheid van de specialist ouderengeneeskunde
  • De verantwoordelijkheid van de bestuurder (kader goed bestuur)

Rol specialist ouderengeneeskunde en bestuurder

De IGZ ziet een grotere rol voor de specialist ouderengeneeskunde, waarbij hij stuurt op infectiepreventie en actief bezig is met het voorkomen van antibioticaresistentie. De arts moet op de hoogte zijn van de geschiedenis van (nieuwe) cliënten en de richtlijnen volgen als het gaat over het gebruik van antibiotica, maar vooral ook de zorgprofessionals ondersteunen bij hygiënisch werken. Een vraagbaak zijn. En een motivator.

persoonlijke beschermingsmiddelen hygiëneDe bestuurder is verantwoordelijk voor de randvoorwaarden. Kan iedereen hygiënisch werken? Voldoet het gebouw aan de inrichtingseisen? Zijn alle noodzakelijke hulpmiddelen aanwezig? Verder moet een bestuurder aan kunnen tonen dat hij op de hoogte is van wet- en regelgeving en ontwikkelingen op het gebied van infectiepreventie. Het inhuren van deskundigheid in de vorm van een deskundige infectiepreventie en een infectiepreventiecommissie is hier een voorbeeld van. De inspectie schrijft niet voor hoe, maar organisaties moeten kunnen laten zien waar zij hun informatie vandaan halen. De regionale zorgnetwerken antibioticaresistentie kunnen hier een rol in spelen. Hierin maakt het toezicht op infectiepreventie ook al een koppeling met het nieuwe Kwaliteitskader Verpleeghuiszorg en het daarbij vereiste lerend netwerk.

Volg de hygiënerichtlijnen!

Natuurlijk is het ook belangrijk dat de richtlijnen worden nageleefd op de werkvloer. Hierbij gaat de Inspectie uit van de hygiëne- en infectiepreventierichtlijnen, met onder andere de focus op:

Bij het volgen van de richtlijnen spelen de randvoorwaarden die de bestuurder moet creëren een rol, maar elkaar kunnen aanspreken of dilemma’s rondom hygiëne bespreken is ook nodig. De Inspectie gaat daar op toetsen: Is er een aan- of bespreekcultuur? En gebeurt dat ook daadwerkelijk?

De Inspectie op bezoek

De IGZ kondigt haar komst altijd een dag van te voren aan De inspecteur zal in de ochtend vooral veel rondkijken op twee verschillende afdelingen en met zorgprofessionals in gesprek gaan. In de middag spreekt de inspecteur in ieder geval met de specialist ouderengeneeskunde en bestuurder(s), ook over de bevindingen. De organisatie kan tijdens dat gesprek eventueel bepaalde keuzes toelichten.

Handen wassenDe Inspectie doet geen audit, dus na afloop van een bezoek ontvang je geen gedetailleerd rapport met alle onderdelen die goed waren en beter konden. Wel wordt direct na de inspectie op hoofdpunten teruggekoppeld en wordt het rapport openbaar gemaakt op de website van de Inspectie. Bijvoorbeeld 'handhygiëne moet beter'. Of dit dan gaat over handen wassen, desinfecteren of het dragen van ringen, moet je als organisatie zelf bedenken. Het gaat om het lerend vermogen van een organisatie, bewustwording en zelf nadenken.

Bij tekortkomingen - zaken die niet voldoen aan de norm - verwacht de Inspectie een plan van aanpak. 'In dit verslag moeten organisaties laten zien hoe ze punten die niet op orde waren, naar een 'voldoet aan de norm' hebben gebracht', legt inspecteur Margreet van der Veer uit.  Dit plan moet ook langs de Raad van Toezicht van een organisatie, zodat deze kan meekijken en -denken. In het verleden was dit niet het geval. Van der Veer: 'Het is belangrijk dat veranderingen organisatiebreed doorgevoerd worden en niet alleen op de afdeling of in het team waar we een bezoek hebben gebracht.'

Opgehaald in de praktijk

De aandachtspunten van dit vernieuwde toetsingskader zijn opgehaald in de praktijk. Eerder toezicht van de Inspectie op infectiepreventie had niet het gewenste effect. Daarom is in het voorjaar van 2016 een argumentenkaart (pdf) ontwikkeld. In het najaar vormde deze argumentenkaart de basis voor een aantal roadshows die de Inspectie met een aantal GGD’en organiseerde. Tijdens deze roadshows lag de nadruk op het creëren van bewustwording van en draagvlak voor de uitvoering van infectiepreventierichtlijnen, maar de bijeenkomsten hebben ook inzichten opgeleverd voor het toetsingskader.

Lees meer over het extra toezicht, de aankondigingsbrief en het herziene toetsingskader op de website van de Inspectie.

Aandachtspunten voor organisaties

In een eerder rapport in 2013 beschreef de IGZ al de verschillende eisen aan zorginstellingen. Deze punten zijn nog steeds actueel.

Eisen aan zorginstellingen

  • Installeer een infectiepreventiecommissie die op een actieve wijze invulling geeft aan het hygiëne- en preventiebeleid.
  • Voer een interne of externe audit uit met de toetsingslijsten van de inspectie of gelijkwaardige lijsten.
  • Sluit een contract met een deskundige infectiepreventie.
  • Geef hygiëne en infectiepreventie een prominente plek in het takenpakket van kwaliteitsmedewerkers.
  • Neem hygiëne en infectiepreventie op in het kwaliteitssysteem.
  • Geef medewerkers structurele bij- en nascholing over hygiëne en infectiepreventie.

Bovendien moeten de specialisten ouderengeneeskunde een verantwoord infectiepreventiebeleid initiëren en onderhouden door:

  •  te participeren in een infectiepreventiecommissie
  • ondersteuning te realiseren door een deskundige infectiepreventie en arts-microbioloog
  • regionaal af te stemmen met andere instellingen en de GGD
  • zorgverleners te stimuleren en motiveren tot infectiepreventiegedrag bij de verzorging
  • surveillances van zorginfecties te organiseren.

Aanbevelingen antibioticaresistentie

De toename van bacteriën die resistent zijn tegen antibiotica en de circulatie van BRMO (bijzonder resistente micro-organismen) stelt volgens de inspectie hogere eisen aan de zorg.

  • Dit vraagt strikte naleving van de richtlijnen voor hygiëne en infectiepreventie.
  • Instellingen zullen serieuze aandacht moeten besteden aan antibioticumbeleid en het uitvoeren van diagnostiek.
  • Er moeten meer inspanningen gepleegd worden om uitbraken te voorkomen.
  • Bij een uitbraak moeten cliënten geïsoleerd verpleegd worden.
  • Instellingen dienen zich te realiseren dat zij deel uitmaken van een groter zorgsysteem. Hun verantwoordelijkheid reikt tot buiten hun poort. Cliënten bewegen zich tussen zorginstellingen en verspreiden zo hun de resistente micro-organismen (BRMO).

De inspectie adviseert instellingen een antwoord te formuleren op de volgende vragen:

  • Wat is het niveau van infectiepreventie dat van instellingen te verwachten is? Hoe meten de zorginstellingen dat en hoe sturen ze daarop? Hoe kan de inspectie daarop toezien?
  • Hoe weten instellingen wat er speelt in hun instelling? Hoe wordt een uitbraak voldoende snel ontdekt? Hoe weet de inspectie dat men voldoende alert is en maatregelen neemt om de uitbraak te beteugelen?
  • Hoe zorgt de instelling ervoor dat er geen verspreiding van de resistente micro-organismen tussen de eigen instelling en andere instellingen kan optreden?
  • Hoe zorgt men in instellingen ervoor dat antibiotica verantwoord gebruikt worden? Met zo min mogelijk verdere resistentie-ontwikkeling?

Reageer op deze pagina

Wil je reageren op Zorg voor Beter? Lees dan eerst de spelregels door.