Observeren
Observeren doe je doelgericht. Je wilt namelijk de kwaliteit van leven van de cliënt en de veiligheid van de zorg verbeteren door tijdig risico’s te signaleren.
Observeren van je cliënt doe je voortdurend tijdens elk contact en tijdens de dagelijkse zorg. Je gebruikt daarbij alle zintuigen:
Zien:
Ziet de cliënt er anders uit dan anders? Denk aan huidskleur, vermagering, dikker worden. Gedraagt hij zich anders? Stiller, onrustig, agressief? Of is hij afwezig of vergeetachtig?
Ziet zijn omgeving er anders uit? Rommeliger, onhygiënisch? Zie je vaak onaangebroken maaltijd staan?
Ruiken:
Ruikt de cliënt of zijn huis naar urine? Is het huis al lang niet gelucht?
Horen:
Wat vertelt de cliënt jou? Zit er een verhaal achter het verhaal? Wat wil hij je eigenlijk zeggen?
Voelen:
Heeft de cliënt een warme, koude, droge of klamme huid? Heeft hij koude handen en voeten? Voelt een gewricht warm aan?
Observeren doe je ook door te letten op specifieke risico’s. Bij de verschillende thema's op Zorg voor Beter staat hoe je deze risico's kunt signaleren bij: Continentie, Dementie, Depressie, Ondervoeding, Huidletsel, Medicatieproblemen, Mondzorg, Probleemgedrag, Vallen en Vrijheidsbeperking
Deskundigheid vereist
Risicosignalering vergt deskundigheid. Bijvoorbeeld:
- Als je niet weet dat je geen insuline mag spuiten als de cliënt niet (goed) eet, vallen die onaangeroerde maaltijden je minder snel op.
- Als je niet weet dat vermindering van eetlust een bijwerking is van Metformine (medicijn bij diabetes) zul je daar niet alert op zijn.
Vaardigheid in het observeren vraagt om kennis van wat normaal is, het vermogen afwijkingen te ontdekken en de betekenis van deze afwijking te interpreteren. Zorg dus dat je voldoende weet over (symptomen van) ziekten, risico’s en onderliggende oorzaken.
Inplannen
Als verpleegkundige en verzorgende observeer je tijdens je dagelijkse werk continu. Toch is het goed om ook observaties in te plannen om te voorkomen dat je ze vergeet. Leg je bevindingen vast in het zorgleefplan. Zo ben je gericht bezig met de eerste stap in het onderkennen van risico’s.
Objectief of subjectief
Maak onderscheid tussen objectieve gegevens (daadwerkelijk waarneembare signalen) en subjectieve gegevens (jouw mening of vermoedens). Vaak geef je een eigen kleur aan de waarneming. Je interpreteert vanuit je eigen waarden en normen, ervaringen, situatie en vaardigheden. Maar een vermoeden kan wel heel zinvol zijn en aanleiding geven tot verder onderzoek. Besteed dus zeker aandacht aan je niet-pluisgevoel en doe er iets mee.
Onderzoeken
Met alleen observeren ben je er niet. Voor een volledig beeld zul je ook met je cliënt en eventueel zijn familie of andere hulpverleners moeten praten.
Een goed gesprek met de cliënt en mensen uit zijn omgeving levert vaak veel informatie op. Neem er de tijd voor en besteed aandacht aan de volgende aspecten:
- Ga bij de cliënt na of jouw observatie klopt. Is het waar dat hij minder eet? Lukt het niet om op tijd de wc te bereiken? Voelt hij zich de laatste tijd niet zo goed? Wees open en duidelijk, maar breng het met tact, zeker als het gaat om een gevoelig onderwerp zoals incontinentie of vergeetachtigheid.
- Betrek als het kan de familie en zeker de partner bij het gesprek. Zij kennen de cliënt al veel langer dan jij en maken hem veel meer mee. Wat is hen opgevallen? Maken zij zich ook zorgen?
- Vraag andere zorgverleners; twee weten meer dan één. Vraag je collega’s, maar ook de huisarts, fysiotherapeut of andere betrokkenen of zij hetzelfde gezien hebben.
Verzamel waar mogelijk harde gegevens. Als je vermoedt dat de cliënt afvalt, spreek dan met hem af hem elke week te wegen. Meet temperatuur, bloeddruk en pols bij bijvoorbeeld duizeligheid, infecties, koorts, niet lekker voelen. Test de urine bij buikpijn, frequent kleine beetjes plassen en pijn bij het plassen. Een blaasontsteking kan bij een cliënt met dementie onrust veroorzaken. Schakel op tijd de huisarts in voor het doen van onderzoek en het stellen van een diagnose.
Instrumenten
In de onderzoeksfase kun je gebruik maken van risicosignaleringsinstrumenten. Jouw organisatie heeft vast signaleringslijsten die hiervoor geschikt zijn. Kijk hiervoor bij Instrumenten
Interpreteren
Als je alle gegevens verzameld hebt, moeten deze geïnterpreteerd worden. Wat houdt het in voor mijn cliënt? Loopt hij daadwerkelijk risico/gevaar? Hoe groot is dat gevaar? En wat zijn de gevolgen als ik niets doe? Zo geef je betekenis aan je waarneming en kun je het belang van actie ondernemen inschatten. Je vat samen, trekt conclusies en stelt een diagnose: wat is het probleem, wat zijn de (mogelijke) oorzaken en welke signalen en symptomen treden op?