Naar hoofdinhoud Naar footer

Veelgestelde vragen ‘Gebruik richtlijnen in de praktijk’

Er zijn verschillende terugkerende vragen bij dit onderwerp. De belangrijkste veelgestelde vragen staan samen met de antwoorden op deze pagina verzameld. Benieuwd naar alle veelgestelde vragen? Je vindt dezein een handige downloadonderaan de pagina.

Hoe ga ik om met de ‘tenzij’? 

Wanneer gebruik ik de ‘tenzij’?

Zijn er grote, eenmalige afwijkingen van de afgesproken zorg? Dan gebruik je de ‘tenzij’. Bijvoorbeeld op het moment dat een cliënt extra zorg nodig heeft na een incident waarbij je direct moet bijspringen. Als wijkverpleegkundige kun je in de rapportages zien hoe vaak de tenzij is gebruikt. Op basis hiervan kun je bepalen of de zorgvraag is veranderd. Is de zorgvraag veranderd? Dan pas je het zorgleefplan en de planning aan.

De ‘tenzij’ is niet bedoeld om achteraf allerlei (gedetailleerde) correcties op de planning te doen. Dan ben je eigenlijk een minutenregistratie aan het nadoen. Zo mogen in- en uitloop van tijd op de dag tegen elkaar wegvallen, zolang de inschatting en de geleverde zorg ongeveer klopt. Je vertrouwt dus op een goede inschatting van de zorgtijd en de geleverde zorg vanuit het zorgleefplan.  

Hoe gebruik ik de ‘tenzij’? 

Heb je onverwacht één keer langer of korter zorg verleend op je geplande route? Dan gebruik je de ‘tenzij’. Je rapporteert in de voortgangsrapportage de reden van de aangepaste planning. Op deze manier kan je als team makkelijk in de gaten houden wanneer een cliënt vaker extra tijd nodig heeft, of dat het eenmalig is. 

De aanpassing in de routeplanning hangt af van de afspraken die je met je team maakt binnen je organisatie. Een mogelijkheid is om een extra tijdcode aan te maken en deze te boeken op die ene cliënt in het planningsprogramma.  

Een andere mogelijkheid is om de tijd te boeken onder een algemene extra code. Deze hangt dan niet aan een cliënt. De ervaring leert namelijk dat je de ene keer wat korter, en de andere keer wat langer bij cliënten bent tijdens de routes. Die tijd valt vaak tegen elkaar weg.  

Wat doe ik met zorg die niet of lastig in te plannen is, zoals alarmering? 

Dit is een ‘tenzij’. Word je gevraagd om ergens direct te helpen, bijvoorbeeld bij een alarmering? Dan leg je dit achteraf vast. Dit is een onverwachte gebeurtenis en dus een tenzij. Je registreert hoeveel tijd je hier echt aan besteed hebt, omdat deze zorg niet in de planning was opgenomen.  

Sommige zorgorganisaties plannen zaken als persoonsalarmering wel van tevoren in. Zij maken dan gebruik van een standaard aantal minuten in de indicatie, op basis van ervaringscijfers. Lees de ervaringsverhalen ter inspiratie. 

Hoe registreer ik de cliëntgebonden afstemming, zoals coördinatietijd? 

De cliëntgebonden afstemming neem je op in de planning. Dan wordt deze tijd namelijk gedeclareerd. De cliëntgebonden afstemming valt niet onder de ‘tenzij’. Denk bijvoorbeeld aan: 

  • coördinatietijd 
  • het bijwerken van een voortgangsrapportage
  • een telefoontje naar de huisarts voor meerdere cliënten  

De tijd voor de cliëntgebonden afstemming dien je vooraf in te schatten, zodat je deze tijd op kan nemen in de indicatie. Vanuit de indicatie gaat de cliëntgebonden afstemming samen met de zorgmomenten mee in de planning. Op deze manier hoef je de tijd voor de cliëntgebonden afstemming niet meer bij te houden. 

Vindt jouw team het lastig om vooraf de tijd voor de cliëntgebonden afstemming in te schatten? Lees de ervaringsverhalen om te achterhalen hoe andere organisaties hiermee omgaan.  

Wat doe ik als een zorgmoment veel meer of minder tijd kost dan gepland? 

Stel jezelf als eerste de vraag: is het incidenteel of structureel? En is het een kort of lang moment?  

Moet je af en toe kort afwijken van de tijd voor het zorgmoment? Bijvoorbeeld als een cliënt een goede of slechte dag had. Dan laat je het zo en rapporteer je dit in de rapportage zoals je gewend bent.  

Gaat het om een incidenteel moment dat lang duurt? Bijvoorbeeld omdat de cliënt is uitgegleden en je moet wachten op de ambulance of een collega. Dan gebruik je de ‘tenzij’ en verwerk je dit op de manier waarop dit is afgesproken binnen je organisatie.  

Gaat het om een korte of lange afwijking die structureel wordt? Dat is dat een verandering van de zorgvraag en pas je het zorgplan aan. Daarmee pas je ook de basis aan waarop je de planning maakt. Zo nodig pas je ook de indicatie aan. 

Hoe schat ik als wijkverpleegkundige de juiste tijd in voor de langere termijn? 

Soms is het lastig om de tijd in te schatten die een zorgvraag nodig heeft. Je kunt hier op verschillende manieren mee omgaan. Bespreek in jouw organisatie met het zorgteam, op welke wijze jullie hiermee om willen gaan. Vertrouw op je eigen inschatting en ervaring. Bijstellen kan altijd nog. 

Hoe vaak moet ik het zorgplan en de planning bijstellen? 

Dit doe je in principe zoals je al deed. Het zorgleefplan heeft nog steeds dezelfde functie. Alleen komt er ook een betekenis bij, omdat deze nu ook de basis is voor de planning en declaratie. Het zorgleefplan verander je bij een veranderde zorgvraag. Heeft dit invloed op de planning? Dan pas je deze aan. Ook pas je de indicatie aan als dat nodig is.  

Dit is nog steeds een teamprestatie. Het team moet elkaar en jou als wijkverpleegkundige op de hoogte blijven houden over veranderingen van de zorgvraag. Dit blijft dus hetzelfde. Omdat het zorgleefplan een belangrijkere rol krijgt, draagt dit bij aan de kwaliteit van het zorgleefplan. 

Verzameldocument veelgestelde vragen

Er zijn verschillende terugkerende vragen rondom alle onderwerpen verzameld. Benieuwd naar alle veelgestelde vragen? Je vindt ze bij Downloads.

De verzamelde tips, geleerde lessen en ervaringen van andere organisaties kunnen je helpen. Deze zijn gebundeld en kun je bekijken: ​

Downloads