Doelgericht: weet waar je op moet letten
Observeren doe je niet zomaar. Je hebt er een bepaald doel mee.
Dat kan een meer algemeen doel zijn: Hoe gaat het met mijn cliënt? Treden er veranderingen op? Hoe reageert hij op een nieuwe situatie? Hoe ziet zijn omgeving eruit?
Of een specifiek doel: Hoe reageert mijn cliënt op zijn nieuwe medicijnen? Heeft hij last van bijwerkingen? Ontstaan er rode plekken nu hij de hele dag op bed ligt? Heeft hij smetplekken in zijn liezen?
Als zorgverlener moet je altijd je ogen en oren open houden om veranderingen waar te nemen én weten waar je op moet letten om specifieke risico’s op tijd te onderkennen. Dus lees die bijsluiter, ken het antidecubitusprotocol van je organisatie, gebruik die risicokaart, ga naar die bijscholing over depressie en lees je vakliteratuur. Zorg dat je met kennis van zaken te werk gaat.
Planmatig: momenten inplannen
Observeren doe je altijd en overal, bij elk contact met je cliënt. Je hebt een neus voor het signaleren van veranderingen. Maar daarnaast plan je de risicosignalering ook bewust.
- Welke verschijnselen, symptomen of risico’s moet ik observeren?
- Wanneer kan ik dat het beste doen?
- Op welke manier doe ik dat?
- Wie betrek ik er allemaal bij?
Objectief
Objectief observeren is niet eenvoudig. Je observaties worden gekleurd door je eigen normen, waarden en achtergrond. Er zijn echter wel een aantal mogelijkheden om het zo objectief mogelijk te maken:
- Observeer met meer zorgverleners.
- Vraag bij de cliënt na of je observatie klopt.
- Vraag bij anderen na of je observatie klopt.
- Vergelijk observaties met uitingen van de cliënt.
- Herhaal het observeren.
Observatiemethoden
Er zijn verschillende observatiemethoden:
- Zonder meetinstrument. Je gebruikt alleen je zintuigen om de cliënt(situatie) te observeren.
- Met meetinstrument. Dit kan een risicosignaleringslijst zijn, maar ook een thermometer, bloeddrukmeter of teststrip.
- Multidisciplinaire observatie. Elke zorgverlener kijkt vanuit zijn eigen referentiekader, namelijk zijn eigen normen en waarden, maar ook zijn eigen deskundigheid. Hoe meer verschillende personen en verschillende disciplines bij de observatie betrokken zijn, hoe vollediger het uiteindelijke plaatje wordt. Betrek dus collega’s, familie en andere zorgverleners erbij.
Verstorende factoren
Het is natuurlijk belangrijk dat je observaties de juiste gegevens opleveren. Voorkom daarom dat er verstoringen optreden.
De belangrijkste verstorende factoren zijn:
- Je bent onvoldoende alert op wat er met de cliënt en zijn omgeving gebeurt.
- Je bent onvoldoende actief of gemotiveerd.
- Je hebt niet voldoende kennis en/of ervaring.
- Je bent bevoordeeld of handelt vanuit automatisme.
- Je bent te snel met het trekken van conclusies.
- Je gebruikt verouderde of inadequate hulpmiddelen.
- Je richt je teveel op één aspect waardoor je de cliënt niet in zijn totaliteit waarneemt.
- Je hebt geen goede relatie met je cliënt.
Ga bij jezelf na of bij jou deze factoren op kunnen treden. Wees je ervan bewust en doe er iets aan.