Direct naar:
Slikproblemen herkennen
Wat te doen bij slikproblemen?
Oorzaken en gevolgen
Free Learning over eten, drinken en slikken
Prettige houding
Eet- en drinkgerei
Praktische adviezen
Bij psychogeriatrische problematiek of meervoudige handicap
Adviezen voor dranken
Adviezen voor voedsel
Speciale omstandigheden
Logopedie bij slikproblemen
Logopedische therapie
Slikproblemen kun je herkennen aan:
- Verslikken, hoesten, kuchen tijdens het eten of drinken.
- Speeksel, eten of drinken loopt uit de mond.
- Moeite met het bewegen van de tong of met het kauwen.
- Moeite met het inzetten van een slikbeweging.
- Slechte coördinatie tussen ademhalen en slikken.
- Achterblijven van voeding in de mond en wangen.
- Kauwen of slikken doet pijn.
- Smaakverlies of geen zin meer hebben in eten en drinken.
- Erg langzaam eten.
- Bijvoorbeeld alleen pap eten.
- Snel moe worden bij eten of drinken.
- Stem klinkt anders (borrelig, 'nat').
- Gevoel dat voedsel of medicijnen blijven steken in de keel of slokdarm (achter de borst).
Terug naar boven 
Als een cliënt slikproblemen heeft, ga dan samen met de cliënt na welke aanpassingen het slikken makkelijker maken. Aandachtspunten hierbij zijn de houding, eet- en drinkgerei en er zijn verschillende praktische adviezen.
- Bespreek welk eten de cliënt wel of niet mag hebben (eventueel in overleg met diëtist).
- Leg uit welke sliktechnieken en welke houding het goed slikken bevorderen (eventueel in overleg met logopedist, fysiotherapeut, ergotherapeut).
- Vraag welke hulpmiddelen de cliënt gebruikt (eventueel in overleg met logopedist of ergotherapeut).
Terug naar boven
Slikproblemen doen zich bijvoorbeeld voor wanneer iemand niet meer goed kan kauwen, het eten niet meer weg kan krijgen of zich telkens verslikt. Eten en drinken worden dan vaak bezigheden waar men tegenop gaat zien in plaats van een gezellige gebeurtenis.
Bekijk de oorzaken en gevolgen van slikproblemen
Terug naar boven 
In de Free Learning ‘Eten, drinken en slikken’ van LOCOmotion leer je meer over slikken en verslikken. In totaal ben je ongeveer 30 minuten met de module bezig. Als je meer dan 80 procent van de vragen goed hebt beantwoord kun je een certificaat met je naam downloaden.
Bekijk ook onderstaande video om te zien wat er gebeurt als je je verslikt:
https://www.youtube.com/watch?v=b63Vsn6KAmg
Terug naar boven 
- Rechtop zitten bij eten en drinken. Met het hoofd recht en bij voorkeur iets naar voren of opzij.
- Wanneer rechtop zitten niet lukt: halfliggende houding of helemaal op de zij. Adviseer cliënt niet op de eventueel verlamde zijde te gaan liggen en nooit in (half) achteroverliggende houding te drinken.
- Een cliënt die halfzijdig verlamd is maar wel rechtop kan zitten, geeft er over het algemeen de voorkeur aan om via de niet verlamde zijde van de mond te eten en te drinken.
- Adviseer de cliënt tot tien minuten na de maaltijd rechtop te blijven zitten.
Terug naar boven
- Een laag kopje, beker of glas, of een plastic beker als een gewone beker of kopje te zwaar is. Het gebruik van een tuitbeker of rietje bij slikstoornissen wordt over het algemeen afgeraden. Ze geven 'snelheid aan een slok' waardoor de verslikkans toeneemt. Het gebruik van een schuine beker waardoor het hoofd rechtop kan blijven tot en met de laatste slok wordt meestal als prettig ervaren. Zie instructiefilm Goedgebruik.nl.
- Gebruik een lange smalle (doseer)lepel of dessertlepel met ronde vorm om drinken en eten te geven.
- Een warmwaterbord houdt de maaltijd warm als de cliënt langzaam eet. Koud eten kan ook een reden zijn om een maaltijd te weigeren.
Terug naar boven
- Adviseer de cliënt met slikstoornissen niet in zijn eentje te eten of te drinken, maar dat er altijd iemand in de buurt is.
- Ken de wensen van de cliënt (in groep eten of alleen op de kamer).
- Een rustige omgeving, die niet teveel afleiding biedt. Niet onnodig tegen de cliënt praten, moedig wel aan tot slikken of openen van de mond.
- Het gebit moet zo goed mogelijk vast zitten in de mond; gebruik eventueel kleefpasta. Verwijs cliënt zo nodig naar tandarts of prothesemaker. Laat cliënt een loszittend gebit tijdens het eten/drinken uit de mond nemen.
- Laat cliënt kleine hapjes en slokjes nemen en deze zelf van de lepel of vork afhappen, vooral als de cliënt snel moe is.
- Geef eventueel aanwijzingen voor het slikken: 'tong tegen gehemelte zetten, lippen sluiten en slikken'.
- Bied niet tegelijk drinken én eten aan. Soep met vulling, drinken bij een maaltijd, koekje bij de koffie, medicijnen met water enz. is eten en drinken tegelijk. Vermijd deze combinatie als dit mogelijk is.
- Ga bij het geven van hulp bij het eten op ooghoogte zitten, houd oogcontact; geef het eten niet te 'hoog' aan; bij achterover gekanteld hoofd schiet het eten/drinken sneller de luchtpijp in.
- Laat het eten of drinken eerst zien en ruiken.
- Breng het eten in de mond met lichte druk op de tong. Dit maakt een hap meer voelbaar en stimuleert het slikken.
- Geef niet te snel een volgende hap: let op bewegingen strottenhoofd. De mond moet leeg zijn voor de volgende hap.
- Laat na twee of drie happen een keer extra slikken.
- Indien voedsel, speeksel of drinken uit de mond loopt, dep eventuele resten weg (schraap de resten niet met een lepel weg; dit verstoort de mondmotoriek en voelt naar/maakt de tere huid schraal).
- Maak na de maaltijd de mond schoon, verwijder restjes. Poets het gebit of spoel het kunstgebit schoon.
Hulpmiddelen
- Als hulpmiddel kan er slikgel/bevochtigingsgel gebruikt worden. Dit geeft verlichting, kalmeert en vergemakkelijkt het slikken. Voor het slapen gaan heeft slikgel een langer effect dan een spray. Een spray wordt vaker overdag gebruikt.
- Wanneer iemand met een halfzijdige verlamming een anti-slipmatje gebruikt hoef je het bord niet meer met de andere kant tegen te houden wanneer het bord wegglijdt. Een praktisch hulpmiddel.
- Er zijn verschillende soorten drinkbekers die het drinkproces vergemakkelijken. Deze zijn in veel verschillende soorten.
Terug naar boven
- Maak contact, noem de naam van de cliënt en raak hem eventueel zachtjes aan.
- Laat eten en drinken zien en ruiken, benoem het eten en begeleid de hap met woorden.
- Bij stoornissen in het gevoel van lippen en mondholte: bied het eten op kamertemperatuur aan.
Terug naar boven
- Verdik de dranken. De vloeistof wordt trager.
- Neem koude of zure dranken (bijvoorbeeld karnemelk).
- Geef Lactulose niet puur maar verwerk het in thee of yoghurt.
- Verdik vloeibare drinkvoeding met vla, appelmoes e.d. Vooral als cliënten de drinkvoeding niet lekker vinden.
Terug naar boven
- Vermijd korrelig of droog eten, pudding of soep met vulling (vruchtjes, vermicelli, balletjes).
- Gebruik appelmoes, vla of yoghurt om medicijnen in te nemen in plaats van met water.
Ga vooraf na of de medicijnen met melkproducten ingenomen mogen worden.
- Snijd de korsten van brood en gebruik smeerbaar beleg. Als brood eten niet meer gaat, maak dan vruchtenmixen, pap van brood, pap (geen havermout; bevat te veel vezels).
- Snijd het eten klein, maar niet al te fijn.
- Indien voedsel gemalen moet worden: meng niet alles door elkaar.
- Pureer vlees zelf met veel jus of saus met behulp van een staafmixer. Dit geeft een smakelijker resultaat.
Terug naar boven
Als de omstandigheden veranderen, dan kan het nodig zijn extra op te letten bij slikproblemen. Zoals bij wisseling van eten, menu of consistentie, wisseling in voedingsdienst of kok, en bij wisseling in helpers en voedingsassistenten.
Extra aandacht kan ook nodig zijn, als de cliënt (in het bijzonder bij mensen met psychogeriatrische problematiek):
- Moe, verkouden, ziek is of pas ziek is geweest.
- Nog niet goed wakker is.
- Verdrietig is, boos is of zich ‘uitdagend’ gedraagt.
- Het eten of drinken die dag niet lekker vindt.
- Veel te snel eet, ‘schrokt’.
Terug naar boven
Als de cliënt problemen met slikken heeft, dan is het soms nodig om een logopedist in te schakelen. Welke therapie de logopedist zal inzetten is afhankelijk van de problemen. Het doel van logopedische therapie is een goede voedingstoestand, het voorkomen van verslikken en de cliënt weer zo goed mogelijk laten eten en drinken. Het is niet altijd haalbaar dat de cliënt weer helemaal 'normaal' kan slikken. Vaak blijven er aanpassingen nodig zoals het indikken van de voeding.
De logopedist gaat bij slikproblemen de volgende zaken na:
- Houding en hoofdpositie.
- Lipsluiting.
- Bijten en kauwen.
- Slikken.
- Gevoel (sensibiliteit) van gezicht, wangen, lippen, tong en verhemelte.
- Bewegingsmogelijkheid (motoriek) van gezicht, kaken, lippen, tong en verhemelte.
- Reflexen.
- Tempo en dosering van het eten en drinken.
- Smaak.
Na dit onderzoek heeft de logopedist een beeld van de slikproblemen en kan therapie en/of adviezen hierop afstemmen.
Terug naar boven 
Indien therapie zinvol is, besteedt de logopedist aandacht aan de volgende zaken.
Voedingsbegeleiding
- Houding en hoofdpositie (eventueel in overleg met ergotherapeut).
- Wijze van aanbieden.
- Aanpassen van de voeding
- Dit gebeurt in overleg met de v.erzorgenden en eventueel een diëtist.
Mondbehandeling
- Optimaliseren van de gevoeligheid van de mond.
- Optimaliseren van de spierspanning van de mond.
- Stimuleren van de slikreactie.
- Aanleren van eventuele compensatietechnieken (bijvoorbeeld naslikken).
Meer informatie en een slikklachtenkaart: Slikstoornissen bij volwassenen op Logopedie.nl.
Terug naar boven 