Om een eerste indruk te krijgen van de mate van het overgewicht, wordt gebruik gemaakt van BMI oftewel body mass index. Deze uitkomst geeft geen diagnose maar het is een hulpmiddel om overgewicht vast te stellen. Om tot een goede diagnose te komen moet een diëtist ingeschakeld worden.
Berekenen BMI
Bereken de BMI door het gewicht in kilogram te delen door het kwadraat van de lengte in meters: BMI = kg / (lengte x lengte)
Voorbeeld: iemand weegt 120 kilo bij een lengte van 1,85 meter:
BMI = 120 / (1,85x1,85) = 35
Classificatie van BMI bij volwassenen (18 tot 70 jaar)
Classificatie |
BMI |
Ondergewicht
|
lager dan 18,5 |
Gezond gewicht
|
tussen 18,5 en 24,9 |
Overgewicht
|
tussen 25 en 29,9 |
Obesitas
|
tussen 30 - 39,9 |
Morbide obesitas
|
hoger dan 40 |
Classificatie van BMI bij ouderen boven de 70 jaar
Voor ouderen wordt in het algemeen aangenomen dat de BMI hoger mag zijn dan voor volwassenen. Hoe hoog exact, is niet duidelijk; daar zijn verschillende meningen over. Vaak wordt het volgende onderscheid gemaakt:
- Ondergewicht: BMI ≤ 22
- Normaal gewicht: BMI = 22 - 27,9
- Overgewicht: BMI = 28 - 29,9
- Obesitas: BMI ≥ 30
Terug naar boven 
Obesitas is ‘een chronische ziekte waarbij een zodanige overmatige vetstapeling in het lichaam bestaat dat dit aanleiding geeft tot gezondheidsrisico’s. Overgewicht en obesitas bij ouderen, wordt vaak niet als een serieus probleem gezien omdat het niet meteen levensbedreigend is. Toch kampt 57% van de ouderen in Nederland met een te hoog gewicht en 20% zelfs met obesitas.
Morbide obesitas
Men spreekt van obesitas als het BMI ≥ 30. Het risico op diverse aandoeningen, zoals diabetes mellitus type 2 en cardiovasculaire ziekten, wordt nog hoger als daarbij ook de buikomvang van mannen ≥ 102 cm en bij vrouwen ≥ 88 is. Behalve obesitas wordt de laatste tijd ook steeds meer gesproken over zogenaamde ‘morbide obesitas’. Voorbij de grens van een BMI van meer dan 40 wordt de term bariatrische cliënt gebruikt.
Terug naar boven 
Overgewicht kan verschillende oorzaken hebben:
- Energieverbruik neemt af
- Familiair (ouders met overgewicht, omgevings- en gedragsfactoren)
- Ongezonde eetgewoontes
- Overgewicht tijdens de kinderjaren
- Weinig bewegen
De gevolgen van overgewicht kunnen groot zijn:
- Fysieke problemen Hart- en vaatziekten (door te weinig beweging is het risico op o.a. een hartinfarct groter)
- Hoge bloeddruk
- Diabetes Mellitus type II (80% van alle mensen met Diabetes Mellitus type II heeft dit door overgewicht)
- Kanker (bij mannen vooral prostaatkanker en darmkanker, bij vrouwen borstkanker en kanker aan de voortplantingsorganen)
- Galziekten
- Leververvetting
- Artrose (door te weinig beweging en de verhoogde druk op de gewrichten)
- Ademhalingsproblemen
- Slaapapneu (korte ademstilstanden tijdens het slapen)
- Jicht
- Verhoogd risico op overlijden en verminderde kwaliteit van leven
- Psychische problemen Depressie (door pesten of zich buitengesloten voelen)
- Sociale problemen Arbeidsongeschiktheid
- Vereenzaming (angst voor kritiek, onzekerheid of een inactief leven)
Terug naar boven 
- Bij een BMI ≥ 28 kg/m2 spreek je van overgewicht
- Bij een BMI ≥ 30 kg/m2 spreek je van obesitas
(SNAQ 65+)
Wanneer overgewicht of obesitas wordt geconstateerd bij ouderen is het van belang dat de diëtiste wordt ingeschakeld. Overgewicht is geassocieerd met diverse gezondheidsrisico’s, zoals diabetes, hart- en vaatziekten en sommige vormen van kanker.
Een goede voeding is van groot belang voor de botten en om de spiermassa te behouden. Daarnaast is er bij ouderen vaak sprake van comorbiditeit waardoor vaak met meerdere aspecten in het voedingsadvies rekening moet worden gehouden. Meer informatie over het bepalen van het BMI lees je bij het onderwerp Wegen en BMI.
Betrouwbaarheid
Personen die veel vocht vasthouden (oedeem) kunnen op een te hoge BMI uitkomen, terwijl ze niet dik zijn maar teveel vocht vasthouden. Voor meer informatie over vocht vasthouden en gewichtstoename kun je hieronder vinden onder het kopje Vocht vasthouden en gewichtstoename.
Terug naar boven 
Bij overgewicht en obesitas is naast het BMI de vetverdeling van belang. Wanneer het vet zich vooral in buikstreek (Appel) bevindt, zijn de gevolgen van het overgewicht groter dan wanneer het vet zich rondom de heupen (Peer) bevindt. Daarom wordt aanbevolen naast het BMI ook de buikomvang te meten.
|
Verhoogd risico
|
Sterk verhoogd risico
|
Buikomvang Man
|
94 tot 102 cm |
≥ 102 cm |
Buikomvang Vrouw
|
80 tot 88 cm |
≥ 88 cm |
Terug naar boven 
E-learning 'Omgaan met extreem obese cliënten'
Wat weet jij van overgewicht? In Nederland heeft 15,3 procent van de mannen boven de 65 jaar obesitas. Bij vrouwen van 65 jaar en ouder is dit 19 procent. Als zorgverlener kun je dus ook te maken krijgen met extreem obese cliënten. In deze gratis e-learning leer je alles over het omgaan met zwaarlijvige cliënten.
Terug naar boven 
Een obese cliënt kan gedefinieerd worden als iemand die beperkingen heeft in gezondheid en verzorging, ten gevolge van lichaamsgrootte, gezondheid, mobiliteit en omgeving. De Mobiliteitswijzer voor obese cliënten is ontwikkeld om individuele behoeften van cliënten te beoordelen. In de Mobiliteitswijzer zijn de cliënten geclassificeerd overeenstemmend met hun mate van mobiliteit. Van de meest mobiele tot de meest afhankelijke cliënt, de functionaliteit neemt op de alfabetische volgorde af:
- Albert - zelfstandig zonder hulpmiddelen.
- Barbara - heeft af en toe hulp en hulpmiddelen nodig.
- Carl - regelmatig afhankelijk van zorg, rolstoelgebonden maar kan zelf nog kortdurend staan.
- Doris - meestal afhankelijk van zorg en rolstoelgebonden, kan niet staan.
- Emma - volledig afhankelijk en volledig bedlegerig.
Bij elke cliënt hoort een beschrijving met verschillende persoonlijke kenmerken en achtergrondinformatie: Mobiliteitswijzer obese cliënt.
Terug naar boven 
Regelmatig wegen op een vast moment wordt aanbevolen bij een cliënt waar sprake is van vocht vasthouden. Indien er sprake is van veel vocht vasthouden wordt het BMI onbetrouwbaar. In plaats van het BMI te bepalen is het meten van de bovenarmomtrek een goede vervanging.
Terug naar boven 
Veel ouderen zijn op latere leeftijd van mening dat voedingsinterventies niet meer nodig zijn. Daarnaast hebben ouderen vaak moeite met het veranderen van ingesleten patronen. Goede begeleiding van een diëtist kan hier bij helpen de cliënt het belang van het aanpassen van het voedingspatroon laten inzien.
Wanneer ouderen een beter voedingspatroon aannemen en eten volgens de voedingsnormen dan bevorderd dit de kwaliteit van leven. De voedingstoestand verbeterd en beperkingen worden uitgesteld ook kunnen ze langer zelfstandig blijven.
Terug naar boven 
Eetproblemen komen vaak voor bij dementie, zo ook overgewicht en obesitas. Vooral mensen met beginnende dementie of met frontotemporale dementie persoonlijkheids- en gedragsveranderingen staan hierbij op de voorgrond. Mensen met deze vormen van dementie eten vaak te veel.
Voorkomen dat deze mensen te veel eten kan vaak lastig zijn. Het kan helpen om kastjes met voedsel af te sluiten door middel van een kinderslot. Daarnaast kunnen er porties klaar worden gezet en is vaste regelmaat bij de maaltijden en tussendoortjes van belang.
Terug naar boven 
Iemand die overgewicht heeft kan ook ondervoed zijn. Er wordt namelijk gesproken van ondervoeding wanneer sprake is van meer dan 10% gewichtsverlies in de laatste 6 maanden of meer dan 5% in de laatste maand. Dit gewichtsverlies kan ook ontstaan bij iemand met overgewicht en kan er dus ook sprake zijn van ondervoeding bij overgewicht.
Zorgprofessionals zijn verantwoordelijk voor het in kaart brengen van de voedingstoestand en het bepalen van het lichaamsgewicht. Wanneer er afwijkingen zijn in de voedingstoestand of het lichaamsgewicht zorgen de verpleegkundigen voor een doorverwijzing naar de arts of diëtist.
Terug naar boven 