Toon zoekbalkToon menu

Kennisplein voor verpleging, verzorging, zorg thuis en eerste lijn
Depressie

Depressie herkennen bij ouderen

Een depressie wordt bij ouderen vaak niet herkend. Dat komt omdat de klachten aan de leeftijd worden toegeschreven, maar ook omdat de klachten anders zijn dan die van jongeren.

De MeanderGroep maakte een korte praktische video (2 min.) over het herkennen en voorkomen van depressie.

https://youtu.be/2VZEr1LrgGE

(Video 2014, gecheckt 2022)

De verschijnselen van een depressie

De meest voorkomende verschijnselen bij ouderen die duiden op depressieve klachten zijn:

  • concentratieproblemen, vergeetachtigheid en besluiteloosheid
  • slaapproblemen: moeite met in slaap vallen of doorslapen, of moeilijk uit bed kunnen komen
  • lichamelijke klachten zoals verstopping, grote vermoeidheid, gebrek aan eetlust, een droge mond, onverklaarbare pijn, duizeligheid, hartkloppingen, trillende handen, druk op de borst, en hoofd- en rugpijn
  • stemmingsklachten: somberheid, lusteloosheid, prikkelbaarheid, gebrek aan interesse en plezier, nergens van genieten, gevoelens van machteloosheid, wanhoop en angst, nauwelijks of geen zin in seksueel contact.
  • denken aan zelfdoding

Lees meer over depressie bij ouderen op mindblue.nl

Gedrag dat kan wijzen op depressie

Naast bovengenoemde verschijnselen wijst dit gedrag van ouderen op een depressie:

  • Negatieve uitspraken, bijvoorbeeld uitspraken als:
    • Het doet er allemaal niet meer toe
    • Was ik maar dood
    • Wat voor zin heeft het
    • Het spijt me zo lang te hebben geleefd
    • Laat me doodgaan
  • Voortdurend boos zijn op zichzelf of anderen, bijvoorbeeld:
    • Laat zich gemakkelijk ergeren
    • Boos op verblijf in de voorziening
    • Boos op de ontvangen zorg
  • Uitingen (ook-non-verbaal) van angst die niet reëel lijken, bijvoorbeeld:
    • Bang om in de steek gelaten te worden
    • Bang om alleen te zijn
    • Bang om samen met anderen te zijn
    • Intense angst voor specifieke voorwerpen of situaties
  • Aldoor klagen over gezondheid, bijvoorbeeld:
    • Om de dokter blijven vragen
    • Obsessief bezorgd zijn over lichaamsfuncties
  • Herhaald angstig klagen/bezorgd zijn, niet met gezondheid samenhangend, bijvoorbeeld: zoekt steeds aandacht of geruststelling over dagindeling, maaltijden, de was, de kleren, omgang met anderen.
  • Droevige, pijnlijke gelaatsuitdrukking, bijvoorbeeld:
    • Diepe rimpels
    • Steeds wenkbrauwen fronsen
  • Huilen, gemakkelijk in tranen uitbarsten

Andere signalen

Naast deze risicofactoren kan de zorgverlener depressie gaan vermoeden als:

  • De cliënt, na doorvragen, aangeeft dat er psychische klachten zijn.
  • Er sprake is van aanhoudende moeheid of klachten zonder lichamelijke oorzaak.
  • Chronische pijn.
  • Nervositeit of slapeloosheid.

Hoe te handelen? 

Wanneer je vermoedt dat iemand depressief is, ga je in de eerste plaats met de bewoner, de collega's, die bij de bewoner betrokken zijn, en de familie overleggen. Vraag hoe zij de stemming van de bewoner en zijn interesse en plezier in activiteiten van de afgelopen twee weken beoordelen. Wanneer zij jouw vermoeden van depressie bevestigen, overleg je met de eerstverantwoordelijke en/of andere disciplines.

Het signaleren van veranderingen in het mentaal welbevinden van een cliënt, het achterhalen van mogelijke oorzaken en het zo nodig inschakelen van een deskundige, behoren zeker bij depressie tot een belangrijke taak van medewerkers in de zorg.

Reageer op deze pagina

Wil je reageren op Zorg voor Beter? Lees dan eerst de spelregels door.