Naar hoofdinhoud Naar footer

Icoon mondzorgMondaandoeningen

Het herkennen van mondaandoeningen en het goed in kaart brengen van de mondgezondheid zijn belangrijk bij goede mondzorg. Wat zijn mondaandoeningen en hoe herken je ze? Hieronder lees je meer informatie over dit onderwerp.

Mondaandoeningen die vaak voorkomen zijn:

  • Gaatjes: ook wel cariës genoemd. Gaatjes worden veroorzaakt door het zuur dat door bacteriën in de tandplak wordt geproduceerd. Na verloop van tijd lost het zuur de harde weefsels op. In eerste instantie is het cariësletsel beperkt tot het glazuur, maar wanneer het letsel zich uitbreidt en de binnenkant van de tand (dentine/tandbeen) heeft bereikt, is meestal een vulling nodig.
  • Ontstoken tandvlees: ook wel gingivitis genoemd. Ontstoken tandvlees wordt veroorzaakt door bacteriën die zich in de tandplak bevinden. Ontstoken tandvlees is vaak roder van kleur, gezwollen en bloedt bij tandenpoetsen. Er is een regel die altijd geldt: gezond tandvlees bloedt nooit. Het eerste stadium van ontstoken tandvlees wordt gingivitis genoemd, een verder gevorderd stadium noemen we parodontitis. Lees meer over gingivitis en parodontitis op deze pagina.
  • Vergevorderde tandvleesontsteking waarbij het kaakbot is aangetast: ook wel parodontitis. Tussen de tanden en het tandvlees bevindt zich een ruimte, de zogenaamde pocket. Gezonde pockets zijn ondiep en bloeden niet. Een ontsteking van het tandvlees kan zich in de diepte uitbreiden naar het kaakbot rondom de tanden en kiezen. De pockets kunnen dan dieper worden doordat er sprake is van botafbraak rondom de wortels van een tand of kies. Op dat moment is er sprake van parodontitis: een vergevorderde ontsteking van het tandvlees en de steunweefsels rondom een tand of kies.
  • Schimmelinfectie: ook wel candida albicans genoemd. Deze schimmel veroorzaakt onder normale omstandigheden geen klachten. Als de schimmel groeit en slijmvliesafwijkingen geeft, wordt over candidose gesproken. Candidose van het mondslijmvlies is niet besmettelijk. Er zijn lokale en algemene factoren die de groei van de schimmel bevorderen. Lokale factoren zijn langdurige irritatie (bijvoorbeeld een te oude of slecht passende prothese), slechte mondhygiëne, roken, lokaal gebruik van corticosteroïden, droge mond en bestraling van het mondholtegebied. Algemene factoren zijn afweerstoornissen, hormonale stoornissen (o.a. suikerziekte) en gebruik van geneesmiddelen, zoals antibiotica en corticosteroïden.
  • Drukplekken: een drukplek is een verkleurde plek of wondje in de mond. Het ontstaat door een slecht passende prothese. De drukplek is vaak pijnlijk bij het indoen van de prothese en bij het eten.
  • Droge mond: een droge mond heeft als oorzaak een tekort aan speeksel. De speekselklieren geven bijvoorbeeld onvoldoende speeksel af. Ook kan het speeksel door verdamping uitdrogen bij ademhaling door de mond. Onvoldoende afgifte van speeksel kan ontstaan door: medicijnen, ziekten of bestraling.
  • Smaakstoornissen: door behandelingen, medicijnen of aanwezige mondaandoeningen kan iemand last krijgen van smaakstoornissen.
  • Aften: aften zijn ontstekingsachtige, pijnlijke zweertjes met een grijswitte kleur en rode rand er omheen. Aften komen voor op wingen, lippen, tong of helemaal achterin de mond. Hormonale oorzaken en stress kunnen een rol spelen. Aften onstaan vaak uit het niets en verdwijnen na 10 tot 14 dagen weer vanzelf. Er is geen bewezen behandeling. Eventueel kan er overlegt worden met de specialist ouderengeneeskunde over medicamenten. 
  • Koortslip: een koortslip bestaat uit pijnlijke, kleine blaasjes die dicht bij elkaar zitten die worden veroorzaakt door een herpesvirus. Een koortslip erg besmettelijk is, het is dus belangrijk om hier rekening mee te houden (doe handschoenen aan tijdens mondverzorging). Dek de koortslip af om verdere besmetting op andere plekken te voorkomen. Oorzaken van een koortslip kunnen zijn: vermoeidheid, verminderde weerstand en blootstelling aan zonlicht. Genezing treedt vanzelf op binnen 1 á 2 weken. 

Risico mondaandoeningen

Het risico op mondaandoeningen neemt toe bij:

  • Gewijzigde omstandigheden: de zelfredzaamheid vermindert, eetlust vermindert, bij sondevoeding, palliatieve fase of coma. 
  • Gebitsprothesen: bij mensen met een prothese krimpt het kaakbot op den duur. Dit kan ervoor zorgen dat de prothese niet goed meer past. Dit kan een aanleiding tot mondproblemen zijn.
  • Medicijngebruik en/of chemokuren, immunotherapie of radiotherapie: veel geneesmiddelen hebben invloed op de mondgezondheid. De meest voorkomende bijwerkingen zijn een droge mond, smaakveranderingen en ontstoken tandvlees.

Mondproblemen herkennen

Mondproblemen herken je aan de volgende signalen:

  • Cliënt gaat slechter eten en drinken.
  • Cliënt verliest gewicht.
  • Cliënt heeft pijn aan de mond.
  • Cliënt heeft een slechte adem.
  • Cliënt kan slecht tegen warm, koud, zuur of hard voedsel.
  • Cliënt heeft slikklachten.
  • Cliënt heeft last van een droge mond of bloed in de mond.

Signalen die risico op het ontstaan van mondproblemen aangeven:

  • Cliënt kan zelf de tanden niet meer poetsen.
  • Cliënt doet de gebitsprothese niet meer in.
  • Cliënt is angstig voor of geeft pijn aan bij de dagelijkse mondverzorging.

Meld deze signalen aan degene die verantwoordelijk is voor de mondzorg van de cliënt, evenals de mondaandoeningen die de mondgezondheid kunnen bedreigen.

Meer weten?

Klik op het onderdeel Tools. Hier vind je handige sites en tips over mondzorg. Op de website van het Ivoren Kruis kun je folders voor cliënten downloaden.

Agenda

Er zijn geen agenda-items gevonden