Prevalentie incontinentie
In verpleeg- en verzorgingshuizen komt urine-incontinentie beduidend vaker (ruim 48%) voor dan fecale incontinentie (ruim 26%). De prevalentie dubbele incontinentie komt bijna 23% voor. Urine- en fecale incontinentie komen in de chronische sector het meest voor op de psychogeriatrische afdelingen. Verder zijn vrouwen vaker incontinent dan mannen en neemt de kans op incontinentie toe naarmate men ouder is en meer ziektebeelden heeft. Ook neemt met een stijgende zorgafhankelijkheid de kans op incontinentie toe.
Uiteraard kan incontinentie niet in alle gevallen voorkomen of behandeld worden, maar met eenvoudige ingrepen kan de overlast voor de cliënt wel verminderen. Hierbij kan onder andere worden gedacht aan relatief eenvoudige maatregelen zoals aanpassingen in de omgeving of gemakkelijke kleding.
Vaak geen diagnose
In iets meer dan de helft van de gevallen is incontinentie in de chronische sector gediagnosticeerd door de specialist ouderengeneeskunde. Bij 1 op de 3 cliënten is de diagnose gesteld door de huisarts. In veel gevallen (30%) is er echter geen diagnose gesteld of is deze niet gespecificeerd (18%). De meest voorkomende diagnoses zijn: totale incontinentie gediagnosticeerd en functionele incontinentie.