Wmo 2015
Het uitgangspunt van de nieuwe Wmo is zelfvoorziening. Wat kan iemand zelf nog doen? Wat kunnen buren, vrienden of familie doen? En waar heeft iemand hulp bij nodig? Hoeveel? Gemeenten hebben ‘compensatieplicht’: zij moeten ervoor zorgen dat hun burgers gecompenseerd worden voor de functies waarin zij niet meer zelf kunnen voorzien. Zij bieden daartoe algemene voorzieningen en maatwerkvoorzieningen aan. Het aanbieden van maatwerkvoorzieningen houdt in dat de gemeente na onderzoek diensten, hulpmiddelen of aanpassingen aan de woning vergoedt.
Veranderingen
- Mensen die voor 2015 niet-verblijfsgebonden zorg (extramurale ondersteuning) uit de AWBZ kregen, vallen sinds 2015 onder de verantwoordelijkheid van de gemeente.
- Mensen krijgen niet zomaar huishoudelijke hulp, hulpmiddelen of woningaanpassingen (maatwerk voorziening). In een zogenaamd 'keukentafelgesprek' wordt besproken waar iemand behoefte aan heeft, welke rol het eigen netwerk kan spelen en welke professionele zorg nodig is. De gemeente besluit uiteindelijk waar ze professionele zorgverleners voor willen en kunnen inzetten. Lees hier hoe je ongemakken voorkomt tijdens een keukentafelgesprek.
- De gemeente bepaalt wie de voorzieningen uitvoert. Dit kan een andere aanbieder zijn dan mensen gewend waren. De gemeente moet wel zorgen voor continuïteit in de hulpverlening.
- Gemeente hebben vrijheid in de mate en hoogte van 'vergoedingen'. Zo kan de maximale vergoeding voor woningaanpassing in Amsterdam hoger zijn dan in Arnhem.
Bezuinigingen: minder huishoudelijke hulp
De overdracht van taken van de rijksoverheid naar de gemeenten ging gepaard met een forse bezuiniging, bijvoorbeeld 40 procent op het budget voor huishoudelijke hulp. Gemeenten bezuinigden flink op huishoudelijke hulp, zie bijvoorbeeld Gemeenten schrappen poetshulp (eind 2014) op website Binnenlands Bestuur.
Uitgangspunten Wmo in de praktijk lastig uit te voeren
Volgens het Sociaal Cultureel Planbureau (SCP) lopen uitvoerders tegen praktische problemen aan. Cliënten en professionals weten niet altijd waar zij met een vraag terecht kunnen en welke instantie waar verantwoordelijk voor is. En beleidsmedewerkers en Wmo-consulenten vinden bijvoorbeeld het begrip 'zelfredzaamheid' moeilijk toepasbaar op bijvoorbeeld mensen met dementie. Ook is het moeilijk om geschikte vrijwilligers te vinden en is het door een beperkt aanbod lastig om lichtere vormen van ondersteuning in te zetten.
Lees meer hierover in het SCP-rapport 'De Wmo 2015 in praktijk' (pdf, januari 2018)