In dit artikel vind je een verkorte versie van het Stappenplan probleemgedrag. De stappen zijn verdeeld in vier fasen:
- Signaleringsfase – stap 1-3
- Diagnosefase – stap 4-5
- Behandelfase – stap 6-7
- Evaluatiefase – stap 8-9
Een uitgebreide versie van het stappenplan staat in dit document:
Signaleringsfase
Stap 1: Signaleren van gedrag en voorbereiding
In deze stap bepaal je samen met teamgenoten welke cliënt je met het stappenplan gaat ondersteunen. Om welk gedrag gaat het? Wie moeten jullie erbij betrekken? Afspraken maken is een onderdeel van het stappenplan. In deze stap maak je bijvoorbeeld een lijstje met ‘Wie doet wat wanneer?’
Stap 2: De probleemsituatie in kaart brengen
De probleemsituatie of hulpvraag in kaart brengen kan met een standaard observatiemethode. Betrek ook de familie hierbij. Voor wie is het gedrag een probleem? In welke situaties komt het gedrag voor? Hoe vaak? Hoe lang? Wanneer juist niet? Wat gebeurde er voordat het gedrag plaatsvond, bijvoorbeeld: heeft de cliënt deelgenomen aan een activiteit? Er zijn verschillende hulpmiddelen bij de observatie van het gedrag, een greep:
Stap 3: Probleemsituatie multidisciplinair in kaart brengen
De verschillende disciplines doen aanvullend onderzoek. Ze delen hun observaties in bijvoorbeeld een bewonersbespreking of een multidisciplinair overleg.
Diagnosefase
Stap 4: Begrijpen van het gedrag
Bedenk samen met andere disciplines en familie de mogelijke oorzaken. Denk daarbij aan factoren als vermoeidheid, te veel prikkels, verveling, pijn of nieuwe medicatie. Waardoor ontstaat het gedrag en waardoor wordt het in stand gehouden? In deze stap noteer je alle mogelijke oorzaken en gevolgen en je verbindt die met elkaar. Zo ontstaat een overzicht van factoren en de relaties daartussen.
Stap 5: Wat wil je bereiken (doel bepalen)
In probleemsituaties bestaan vaak meerdere mogelijkheden tot verbetering. Idealiter verdwijnt het onbegrepen gedrag en de lastige situatie helemaal. Maar dat is niet altijd haalbaar. Wat is een realistisch doel? Wil je dat het gedrag helemaal stopt of dat het vermindert? Wil je dat het gedrag wordt geaccepteerd? Wat vindt de familie of mantelzorger? Let bij deze stap op een positieve formulering: wat wil je dat er wél is?
Behandelfase
Stap 6: Bedenk wat je gaat doen
Stap 4 en stap 5 uit de diagnosefase geven richting aan de interventies die je kiest. Wie gaat wat doen, wanneer, waar, hoe lang en hoe vaak? Wie bewaakt de uitvoering? Wat ga je meten en hoe ga je dat doen?
Stap 7: Voer de afspraken uit
Voor het team, maar ook voor anderen, is het belangrijk dat je de interventies concreet vertaalt in gedrag van betrokkenen. Hoe moet je concreet handelen in het algemeen of in specifieke probleemsituaties? Informeer iedereen van wie iets wordt verwacht.
Evaluatiefase
Stap 8: Bekijk de resultaten en deel ervaringen
Systematisch en methodisch werken staat of valt met terugkoppeling van de resultaten. De belangrijkste vraag is immers of de interventie die je uitvoert effect heeft gehad. Bespreek de resultaten met elkaar, denk aan de specialist ouderengeneeskunde, psycholoog, zorg, familie, en andere disciplines. Wanneer treedt het gedrag nu wel of niet op? Interpreteer de resultaten:
Stap 9: Trek conclusies
Als het werkt:
- Doorgaan, intensiveren, stoppen?
- Hoe houd je dit resultaat vast?
Als het (nog) niet werkt:
- Welke aanpassing is nodig?
- Zijn andere interventies nodig?
- Ga terug naar een eerdere stap in het stappenplan.
Reflectie:
- Wat is geleerd? Hoe houden we dat vast?