Naar hoofdinhoud Naar footer

Opdrachten - Oorzaken van verward gedrag

Na veel lees- en kijkwerk is het tijd om in en met de praktijk aan de slag te gaan. Onderstaande opdrachten beschrijven situaties uit de dagelijkse praktijk van wijkverpleegkundigen, sociaalpsychiatrisch verpleegkundigen en casemanagers. Werk alleen aan de opdrachten of in groepjes. Zo wissel je ervaringen met elkaar uit.

We zijn benieuwd naar je ervaringen met de opdrachten. We horen graag wat je ermee gedaan hebt. Laat het ons weten door ons contactformulier in te vullen.   

Opdracht schizofrenie/psychose: ervaringsverhaal van leerling wijkverpleegkundige Fadoua

Opdracht: individueel of in voor werken in subgroepen
Tijd: 1 – 2 uur
Lees onderstaande casus zorgvuldig door en beantwoord de vragen individueel of in een kleine groep van studenten (4 -5).

Op kantoor hebben mijn collega’s mij verteld over de heer Kampen. De heer zou een ‘vreemde man’ zijn, die al een tijd in zorg is. De heer Kampen heeft schizofrenie en heeft een rechterlijke machtiging (RM). Deze heeft de heer gehad nadat hij tijdens een psychose zijn bovenbuurvrouw bij haar keel had gegrepen. Aan de RM van de heer Kampen hangen voorwaarden, zo dient hij therapietrouw te zijn.

Als leerling hbo-verpleegkundige was het die ochtend mijn taak om dhr. Kampen zijn medicatie te laten innemen, dit af te tekenen in het dossier en zo nodig bijzonderheden te rapporteren. Ik wilde als aanstaand zorgcoördinator een vertrouwensband opbouwen met de heer en geen argwaan wekken of agressie uitlokken.

Ik ben omstreeks 08.00 uur bij de heer. Ik parkeer mijn auto in de straat en loop naar zijn deur. Op het raam zie ik een A4 geplakt, met daarop groot geschreven: ‘kloppen op het raam en niet bellen!’ Dit doe ik dan ook. Door de verhalen die ik over de heer had gehoord, ben ik erg zenuwachtig, want wat zal ik aantreffen? Het duurt even, maar dan doet hij heel voorzichtig de deur open, kijkt mij wat vreemd aan en maakt een gebaar dat ik naar binnen kan komen. Ik glimlach naar de heer Kampen, stel mij voor en stap naar binnen. Hij vertelt mij dat ik naar de woonkamer kan gaan, hier staat een grote eettafel met daarop het cliëntdossier, de baxterrol en een grote schaar. Overal liggen stapels kranten en folders. Ik mag gaan zitten aan de grote eettafel en ook de heer zelf gaat zitten, schuin tegenover mij.

De heer legt het cliëntdossier en een pen gehaast en hardhandig voor me neer. Ik blader door het cliëntdossier en lees dit goed door, omdat ik er pas voor de eerste keer ben. De heer Kampen opent intussen zijn baxter en neemt de medicatie uit de baxter in zijn hand. Hij maakt daarna een schijnbeweging richting zijn mond en doet alsof hij zijn medicatie in zijn mond heeft gedaan. Ik zie dit in mijn ooghoeken gebeuren, echter de heer heeft dit niet door. Hij vertelt mij vervolgens op een gehaaste manier waar ik kan aftekenen en dat dit twee keer moet gebeuren.

Ik moet even nadenken over hoe ik dit ga aanpakken en hoe ik het beste kan reageren. De heer is namelijk agressief geweest en ik wil niet dat dit gaat escaleren. Dit zorgt er bij mij voor dat ik mij niet op mij gemak voel. Ik ben bang om de agressie bij de heer op te wekken.

Vragen naar aanleiding van de casus. Werk de vragen individueel uit en bespreek ze daarna in een kleine groep.

  • Ga bij jezelf na welke gevoelens deze casus bij je oproept.
  • Heb je al eens een vergelijkbare situatie meegemaakt?
  • Hoe ga je handelen in deze situatie?
  • Handel je alleen? Of schakel je ook collega’s of samenwerkende partijen in?

Vervolgopdracht schizofrenie/psychose: ervaringsverhaal van leerling wijkverpleegkundige Fadoua

De heer Kampen maakt vandaag een onrustige indruk op mij. Dhr. heeft namelijk een snelle ademhaling en is snel in zijn handelen, ook kijkt hij argwanend. Ik vraag de heer hoe het met hem gaat. Hij vertelt dat het ‘wel goed’ gaat. Daarop zeg ik, dat als het minder gaat dat hij ook mag zeggen. De heer antwoordt daarop: ‘Je kan me toch niet helpen’.

Als ik hier verder op in wil gaan zegt de heer dat ik stil moet zijn en wijst naar boven. Hij gebaart en fluistert dat ze meeluisteren en dat ze alles horen. Hij heeft het over de bovenburen. Ik schrik van zijn reactie en voel dat mijn hart sneller gaat kloppen. Ik ben bang dat ik wellicht agressie bij de heer zal opwekken. Ik ben op dat moment in zijn waan meegegaan en besluit er verder niet meer op in te gaan. Ik ben op dat moment bang dat hij naar de schaar grijpt die hij op tafel heeft liggen om de baxter mee te openen. Dat is al vaker gebeurd. De heer neemt zijn medicatie weer niet behoorlijk in. Ik heb er nu niets van gezegd. Ik heb niet in het dossier gerapporteerd dat bij de heer thuis ligt. Dhr. leest namelijk vaak mee en ik wil geen agressie opwekken.

Na mijn ochtendroute heb ik op kantoor de situatie met het team besproken. Ik gaf aan dat de situatie voor mij een bevestiging is van mijn vermoeden dat dhr. niet medicatietrouw is. Met het team besprak ik alle vragen die ik had.

Ga voor je zelf na (of werk direct in je groep) hoe je de vragen van Fadoua kan beantwoorden:

  • Moet ik nu wel of niet mee gaan in de waan?
  • Mag ik corrigeren? En met welk resultaat?
  • Had ik de heer directief moeten aanspreken over het innemen van de medicatie?
  • Hoe nu verder met de medicatie?
  • Wie kan ik waarschuwen? Zonder de vertrouwensband te schaden?
  • Is de situatie nog wel veilig genoeg voor mij als hulpverlener?

Schrijf aansluitend aan deze opdracht een reflectieverslag waarin je een eerdere ervaring beschrijft, hoe je hebt gehandeld en of het werken aan deze opdracht tot nieuwe, andere inzichten heeft geleid.

Opdracht: individueel en voor werken in subgroepen
Tijd: 1 uur
Ga aan de hand van deze casus met elkaar in gesprek en beantwoord daarbij de vragen.

Carola is 25 jaar. Ze is in de jaren negentig van de vorige eeuw met haar familie vanuit Kroatië naar Nederland gekomen. Als klein kind heeft zij de oorlog van dichtbij meegemaakt. Enkele familieleden werden vermoord en het gezin heeft moeten vluchten. De jeugd van Carola verloopt na aankomst in Nederland vrij probleemloos, zij ontwikkelt zich normaal. Zij behaalt haar havodiploma en start daarna met de pabo. Tijdens haar studie loopt Carola echter vertraging op. Zij heeft moeite met het organiseren van haar werkzaamheden, kan zich met moeite concentreren op haar studie en geeft aan slecht te slapen.

Sinds een week verschijnt Carola niet meer op haar stage. Enkele vriendinnen en haar stagebegeleider hebben contact met haar opgenomen, maar Carola houdt elk contact af. Zij geeft aan een burn-out te hebben en het even rustig aan te moeten doen.

Buren merken op dat Carola nauwelijks meer naar buiten komt. De gordijnen blijven overdag vaak dicht. Sinds enkele dagen horen buren in de nacht geluiden uit de woning komen. Zij horen geschuif met meubels, maar horen Carola zelf ook met regelmaat roepen en schreeuwen.

Vanochtend vroeg komt het tot een climax: Carola gooit allerlei spullen uit het raam. De hulp van de politie wordt ingeroepen.

  • Welke kenmerken van een psychose en mogelijk schizofrenie haal je uit de casus?
  • Uit welke elementen zou de hulpverlening aan Carola kunnen bestaan?
  • Welke partijen zijn daarbij nodig?
  • Kan je een prognose geven? Zo ja, welke?

Opdracht in subgroepen.
Tijd: 20 – 30 minuten

Heb jij wel eens een (bijna of milde) psychotische ervaring gehad?
Welke factoren speelden een rol bij het ontstaan van deze ervaring?

Bespreek deze ervaring in een kleine subgroep. Koppel ervaringen terug in de gehele groep van studenten.

Opdracht: individueel
Tijd: 1 tot 1,5 uur
Lees de casus en beantwoord de volgende vragen.

Mevrouw B. is 70 jaar en wordt aangemeld bij de wijkverpleging na een ziekenhuisopname van enkele dagen. Mevrouw onderging een mamma amputatie links. De borstkanker geeft metastasen in de lever en de longen, welke niet meer behandeld zullen worden.

Mevrouw woont samen met haar man in een kleine arbeiderswoning. Mevrouw is bekend met vasculaire dementie: haar kortetermijngeheugen is slecht, de oriëntatie in plaats en persoon is goed, oriëntatie in tijd is verstoord, er is sprake van verwardheid, apraxie en misinterpretatie.

Mevrouw is sterk zorgmijdend, heeft sinds jaren een alcohol- en tabakverslaving en zorgt slecht voor haarzelf. Persoonlijke hygiëne is ontoereikend, mevrouw heeft een slechte voedingstoestand (ze is sterk vermagerd) en heeft veel sturing nodig bij de dagelijkse handelingen. Bij de ‘juiste’ benadering is mevrouw coöperatief.

De echtgenoot van mevrouw is ook een zorgmijder en kent dezelfde alcohol- en tabakproblematiek. Echtgenoot zorgt dagelijks voor mevrouw en hanteert daarbij zijn eigen inzichten. Zo is de ondersteuning bij de persoonlijke hygiëne en voeding ontoereikend. De echtgenoot heeft weinig geduld met mevrouw, er zijn de nodige woordenwisselingen en conflicten.

Het echtpaar heeft een dochter die aangeeft zwaar overbelast te zijn. Dochter en vader hebben besloten dat mevrouw niet wordt geïnformeerd over haar slechte prognose. De wens is om mevrouw zo lang als verantwoord is in de thuissituatie te verzorgen. De dochter woont echter op flinke afstand en het echtpaar accepteert weinig hulp.

Op het moment van aanmelding heeft mevrouw een flinke operatiewond, die slecht geneest. Van invloed zijn de slechte hygiëne en voedingstoestand. Mevrouw is sterk vermoeid, waardoor zij graag de persoonlijke verzorging overslaat. De badkamer is niet aangepast en ernstig vervuild. Dhr. draagt zorg voor de boodschappen, hij heeft echter weinig kennis van gezonde voeding. Er wordt voornamelijk bier ingekocht.

  • Welke verpleegkundige diagnoses stel je op basis van de casus?
  • Hoe en met wie valideer je de diagnoses?
  • Welke resultaten wil je in deze situatie gaan behalen?
  • Welke interventies zijn daar bij nodig?
  • Wie heb je daarbij nodig? Met wie ga je samenwerken?

Opdracht: individueel of in voor werken in subgroepen
Tijd: 1 – 1,5 uur
Lees de casus zorgvuldig door en beantwoord de vragen individueel of in een kleine groep van studenten (4 -5).

Meneer De Vries is enige tijd geleden op 78-jarige leeftijd overleden. Sindsdien is mevrouw De Vries (79) een aantal keren met onduidelijke buik- en slaapklachten op het huisartsenspreekuur geweest. Zij heeft sinds een paar jaar type-II-diabetes. Zij woont nog zelfstandig en is al een paar keer gevallen in huis. Ze was altijd al wat angstig en onzeker, en onderneemt de laatste tijd weinig activiteiten buitenshuis meer. Daardoor is haar sociale netwerk de laatste jaren behoorlijk geslonken. Haar enige zoon (49) is een paar keer naar het spreekuur van de huisarts gekomen om zijn beklag te doen over het claimende en controlebehoeftige gedrag van zijn moeder. Hij vertelt onder andere dat de ‘belterreur’ van zijn moeder sinds de dood van haar man flink is toegenomen. Op basis van de Mini-Mental State Examination en de bevindingen van de praktijkondersteuner die mevrouw De Vries regelmatig ter controle ziet, vermoedt de huisarts dat er sprake is van cognitieve problematiek. Hij verwijst mevrouw voor nadere diagnostiek naar de Ouderenzorg van de plaatselijke ggz-instelling en vraagt jou als casemanager om eens polshoogte te nemen.

Bij nader onderzoek vindt men echter geen cognitieve stoornissen. Een paar weken later komt mevrouw De Vries opnieuw in huis ten val. Wanneer jij ter plekke arriveert, is haar zoon daar al aanwezig. In de keuken vinden jullie een aantal lege wijnflessen. Mevrouw blijkt dagelijks drie tot vier glazen te drinken, naar eigen zeggen vooral om zich minder angstig te voelen nu haar man er niet meer is.

  • Welke (verpleegkundige) diagnoses stel je vast op basis van de casus?
  • Ga je met alle diagnoses aan de slag? Of parkeer je diagnoses?
  • Welke doelen zou je met mevrouw willen bereiken?
  • Met welke termijn?
  • Waar houd je rekening mee?
  • Wie heb je daarbij nodig?

Opdracht: individueel of in voor werken in subgroepen
Tijd: 1 – 1,5 uur
Lees de casus zorgvuldig door en beantwoord de vragen individueel of in een kleine groep van studenten (4 -5).

Dhr. Breedveld is 68 jaar en al enkele jaren diabeet. Jouw hulp als wijkverpleegkundige is ingeroepen door de praktijkondersteuner van de huisarts omdat dhr. maar sterk schommelende bloedsuikerwaarden blijft houden. Onlangs is dhr. buiten bewustzijn aangetroffen door de buurman, ten gevolge van een hypo. Dhr. heeft van de praktijkondersteuner al meerdere malen informatie gehad over diabetes en een daarbij passende leefstijl. Dhr. geeft steeds weer aan zich aan zijn leefstijlregels te houden.

Bij binnenkomst in de woning tref je echter een flink vervuild huis aan en je ziet overal lege drankflessen en bierblikken staan. De heer is vriendelijk in contact en geeft aan dat hij de grip op een aantal zaken heeft verloren. De heer heeft twee katten die er goed doorvoed uit zien, de kattenbak is echter in tijden niet schoongemaakt. De stroom blijkt afgesloten waardoor de heer grote delen van de dag in het donker zit. Een koelkast (voor het bewaren van etenswaren en de insuline(!) heeft de heer niet. De heer heeft 2 kinderen waar hij geen contact meer mee heeft. Het enige contact dat de heer heeft is met de buurman, die nu elke ochtend komt kijken of de heer wel wakker wordt.

  • Hoe pak je dit aan?
  • Welke diagnoses stel je vast?
  • Welk gesprek ga jij met dhr. voeren?
  • Welke prioriteiten wil je stellen?
  • Welke doelen wil je op korte termijn bereiken?
  • En welke op lange termijn?
  • Met wie ga je overleggen om te gaan samenwerken?