Naar hoofdinhoud Naar footer

Opdrachten - Mantelzorgers en vrijwilligers in beeld

Op deze pagina vind je de opdrachten die horen bij het hoofdstuk 'Mantelzorgers en vrijwilligers in beeld'. Je gaat aan de slag met verschillen opdrachten in de praktijk.

Introfilm

Deze trailer van de film ‘het doet zo zeer’ geeft een indringend beeld van de relatie tussen moeder en dochter. Door de dementie die de moeder teistert wordt de dochter mantelzorger voor haar. In de film zie je wat dit vraagt van de dochter, welke gevoelens dit oproept en wat de wensen en behoeftes van de mantelzorger zijn. Kijk of je de 4 rollen van de mantelzorger bij de dochter herkent:

  • persoonlijke relatie
  • partner in zorg
  • expert
  • hulpvrager
YouTube video thumbnail

Om te bespreken:

  1. Wat is de wens van de dochter voor haar moeder?
  2. Is dat haalbaar en realistisch?
  3. Welke gevoelens zie je bij de dochter verschijnen?
  4. Bij welke momenten kreeg jij een glimlach op je gezicht?
  5. Welke ondersteuning zou jij de dochter willen of kunnen geven?

In deze opdracht denk je na over wat er wel en niet leuk is aan helpen. Wat zou jij vrijwillig voor anderen willen doen en wat niet? Je luistert ook naar de mening van je klasgenoten.

  • Tijdsduur: 30 tot 70 minuten
  • Materiaal: Papier en pen, computer of laptop

Stap 1: Jouw eigen situatie

Denk na over jouw leven en over wie jij zou kunnen en willen helpen. Schrijf op een half A4’tje de antwoorden op de volgende vragen:

  • Wat doe jij vrijwillig voor anderen?
  • Wat zou je kunnen doen? Wat zou je willen doen? En wat niet?
  • Wat zorgt ervoor dat je het ene wel en het andere niet wilt doen om te helpen?
  • Wat vind je van helpen? Wat is er leuk en stom aan?

Stap 2: Bespreek met een klasgenoot

Deel jouw antwoorden met een klasgenoot. Vertel elkaar: wat zorgt er bij jou voor dat je sommige vrijwillige dingen wel leuk vindt en sommige niet?

Stap 3: In gesprek met de klas

Ga in gesprek met de hele klas. Bespreek wat er bij komt kijken als je vrijwillig voor iemand uit je omgeving zorgt. Wat maakt dat je dat wel of niet doet/wilt? Respecteer elkaars mening: het is oké als jij graag helpt, het is ook oké als jij niet wilt helpen.

Je kiest een mantelzorgsituatie in je eigen omgeving en denkt daar dieper over na aan de hand van verschillende vragen.

  • Tijdsduur: 60 tot 90 minuten
  • Materiaal: Papier en pen, computer of laptop

Stap 1: Kies één situatie

Ga na wie in jouw familie of netwerk zorgt voor een ander. Denk bijvoorbeeld aan je ouders die zorgen voor je opa of oma, aan je tante die zorgt voor je neefje of nichtje, aan je vriendin die helpt bij de zorg voor haar broer of aan je buurman die zorgt voor zijn vrouw. Kies één situatie uit voor deze opdracht. Als het kan zoek dan een mooie foto bij je casus. Hierdoor gaat je verhaal echt leven voor jou en je klasgenoten.

Stap 2: Beschrijf

Beschrijf de situatie kort, op een half A4’tje, aan de hand van de volgende vragen:

  • Waarom is er zorg nodig?
  • Wat doet de mantelzorger?
  • Zijn er nog andere mensen die helpen? (professionals, buren, vrijwilligers)

Stap 3: Will, skill, thrill en bill

Beschrijf de situatie van de mantelzorger daarna aan de hand van vier termen: will, skill, thrill en bill. Geef kort antwoord op de vragen:

  • Will (willen)
    Wil de mantelzorger helpen? Of vindt hij dat het zijn plicht is?
  • Skill (kunnen)
    Weet de mantelzorger hoe hij moet zorgen, kan hij het?
  • Thrill (er plezier in hebben)
    Heeft de mantelzorger plezier in het helpen, heeft hij er voldoening van?
  • Bill (ten koste gaan van)
    Gaat het zorgen ten koste van iets bij deze mantelzorger? Bijvoorbeeld ten koste van zichzelf, zijn gezondheid, gezin of werk?

Eventueel: Stap 4: Bespreek met elkaar

Deel in de klas wat je hebt opgeschreven en hebt ontdekt over je ouders, neefje of buurman die mantelzorg verlenen.

In deze opdracht leer je op welke manieren je met mantelzorgers kunt samenwerken. Je leert wat het Sofa-model is en welke verschillende soorten ‘samenwerkingsrelaties’ er zijn.

  • Tijdsduur: 50 minuten
  • Materiaal: Eventueel computer, laptop of tablet met internet om meer te lezen over het Sofa-model

Stap 1: Bekijk de animatie

Mantelzorgers kunnen vier rollen hebben. Soms is een mantelzorger: (1) naaste, soms (2) collega, soms (3) expert en soms (4) cliënt. Welke rol het meest naar voren komt, kan van tijd tot tijd verschillen. Om goed samen te werken, is het belangrijk dat je rekening houdt met deze rollen. Want elke rol betekent iets anders voor jou als professional. Met een collega werk je samen, een cliënt ondersteun je, een naaste faciliteer je en met een expert stem je af. Dit wordt het Sofa-model genoemd: samenwerken, ondersteunen, faciliteren en afstemmen.

Wil je meer weten over de rollen en het Sofa-model?

Stap 2: Kies één rol van de mantelzorger

Maak een groepje van vier. Kies met je groepje één rol uit. Bedenk met elkaar hoe jij in jouw werk kunt omgaan met een mantelzorger in deze rol. Wat moet je wel en niet doen? Bedenk een paar do’s en don’ts.

Stap 3: Rollenspel of presentatie

Deel jullie do’s en don’ts met de rest van de klas. Speel een rollenspel of presenteer:

  • Rollenspel
    Speel voor de klas met je groepje een rollenspel waarin je laat zien hoe het wel of juist niet moet in de samenwerking met de mantelzorger. Ga na het rollenspel met elkaar in gesprek over de do’s en don’ts.
  • Presenteer of vertel
    Presenteer jullie do’s en don’ts aan de rest van de klas. Dat kan door een echte presentatie te maken. Dat kan ook door er gewoon over te vertellen en er met elkaar over te discussiëren.

Je leert de verschillende soorten vrijwilligerswerk kennen. Ook ontdek je dat vrijwilligers allemaal andere motieven hebben om hun werk te doen.

  • Tijdsduur: 60 minuten
  • Materiaal: Computer of laptop met internet

Stap 1: Zoek vrijwilligersorganisaties

Zoek naar een aantal vrijwilligersorganisaties die mensen ondersteuning geven, bijvoorbeeld via Google of in flyers. Dat mag heel breed zijn. Bekijk bijvoorbeeld de websites van HumanitasDe Zonnebloem of VPTZ (vrijwillige palliatieve terminale zorg). Of kijk eens naar initiatieven zoals buurtgezinnen.nl en Make A Wish. Je kunt ook zoeken naar lokale wijkinitiatieven.

Stap 2: Beschrijf vrijwilligerswerk

Beschrijf op 1 A4’tje wat voor vrijwilligerswerk deze organisaties bieden. Wat doen de vrijwilligers zoal? Beschrijf ten minste drie verschillende soorten vrijwilligerswerk.

Stap 3: Beschrijf wat jij tegenkomt

Beschrijf daarna welke vormen van vrijwilligerswerk of vrijwillige ondersteuning jij in je stage of werk tegenkomt.

Je gaat gedurende twintig weken in de praktijk aan de slag als vrijwilliger. Hierdoor doe je inspiratie op en leer je wat vrijwilligerswerk inhoudt en hoe het is om vrijwilliger te zijn.

  • Tijdsduur: Stap 1: 15 minuten, Stap 2: gedurende 20 weken ongeveer 1 dagdeel per week, Stap 3: (huiswerk): 15 minuten, Stap 4: 1 keer per week of 1 keer per 2 weken ongeveer 15 minuten. Eventueel: Stap 5: afhankelijk van welke manier van presenteren jullie kiezen.
  • Materiaal: Geen

Stap 1: Kies vrijwilligerswerk

Denk na over welk type vrijwilligerswerk jij zou willen en kunnen doen. Het mooiste is als je zelf iets vindt wat je met plezier doet. Denk aan:

  • elke week bij iemand op de koffie gaan
  • boodschappen voor iemand doen
  • meehelpen met het rondbrengen van maaltijden in een verzorgingstehuis
  • activiteiten begeleiden
  • mensen helpen bij het omgaan met een tablet of mobiele telefoon
  • tuinieren bij iemand
  • mee naar zwemles gaan, bijvoorbeeld met een jongere met autisme
  • activiteit begeleiden bij een wijkcentrum

Eventueel kan je docent je helpen iets te vinden.

Stap 2: Aan de slag

Je gaat gedurende twintig weken aan de slag als vrijwilliger. Dat doe je ongeveer één dagdeel in de week.

Stap 3: Voorbereiding op intervisie

Regelmatig praat je met je docent over hoe het met je vrijwilligerswerk gaat. Voorafgaand aan dat gesprek schrijf je thuis op hoe het is gegaan. Geef daarbij antwoord op de volgende vragen:

  • Wat heb je meegemaakt?
  • Wat ging goed?
  • Wat was lastig?
  • Wat vond je daarvan?
  • Wat heb je geleerd?
  • Hoe was de samenwerking met de cliënt en andere betrokkenen?

Stap 4: Intervisiegesprekken

Elke week of één keer in de twee weken houd je het intervisiegesprek met je docent. Je mag je persoonlijke verhalen en ervaringen delen en vertellen over wat en hoe je hebt geleerd.

Eventueel: Stap 5: Deel met je klas

Presenteer je ervaringen met je vrijwilligerswerk aan je klasgenoten. Jullie kunnen dit in een les doen, maar jullie kunnen ook een grote, afsluitende bijeenkomst organiseren.

Tip: maak een fotostrip op locatie (met je smartphone) als verslag van je ervaring als vrijwilliger.

Wat heb jij geleerd over mantelzorgers en vrijwilligers? Wat zijn voor jou belangrijke dingen? In deze opdracht zet je je actiepunten op een rij en deel je deze met de klas.

Stap 1: Beeld van mantelzorgers en vrijwilligers

Welke beeld heb jij van mantelzorgers en vrijwilligers gekregen? Schrijf op wat je is bij gebleven en wat je over hen hebt geleerd.

Stap 2: Goed samenwerken

Wat heb jij geleerd over goed samenwerken met mantelzorgers en vrijwilligers? Waarom is dat zo belangrijk? Schrijf dat ook op.

Stap 3: Jouw aandachtspunten

Wat zijn jouw sterke punten in het samenwerken? En wat wil je nog verder ontwikkelen? Schrijf jouw aandachtspunten op.