Naar hoofdinhoud Naar footer

Terugkoppeling plenaire discussie NGN-congres 2020

Gepubliceerd op: 16-03-2023

Uw mening telt! We zijn een netwerk en daarom is er tijdens het NGN-congres een jaarlijks terugkerende plenaire discussie over issues uit de dagelijkse praktijk van onze Geheugenpoli (GP) die ons bezighouden. Door informatie op te halen trachten we inzichtelijk te maken hoe de GP’s in den lande opgezet zijn.

Zijn we er tevreden over en kunnen we elkaar onderling goede tips bieden? Zijn er verbeterpunten? Zou bepaalde expertise meer gebundeld moeten worden? En is het wenselijk om regionale of landelijke afspraken te maken? Binnen ons netwerk willen we kennis en ervaringen graag uitwisselen!

Ditmaal vroegen we u de ideale GP te beschrijven: Waaraan moet een Geheugenpoli voldoen om patiënten en hun systeem zo goed mogelijk van dienst te kunnen zijn? 

De stellingen werden door driekwart van de congresdeelnemers (gemiddeld 133 personen per stelling, range 124-139) beantwoord, en ook werden door velen van jullie opmerkingen en vragen ingestuurd. Heel veel dank daarvoor! Hier volgt een samenvatting van onze - deze keer - digitale discussie waarbij onder de noemer ‘nota bene’ een aantal relevante en veelgenoemde opmerkingen.

‘De ideale Geheugenpoli’ aan de hand van 10 criteria:

1. Een Geheugenpoli bestaat uit tenminste 2 disciplines (multidisciplinair)

Ja    93%

Nee    7%

Grote consensus heerst, een enkeling benadrukt dat twee disciplines nog te mager is.

Nota bene: Bij de 85-plusser met een eenduidig verhaal is een combinatie van specialisten niet per se nodig.

2. Op een Geheugenpoli is er een combinatie van de volgende specialismen: neuroloog, klinisch geriater/internist ouderengeneeskunde, neuropsycholoog, psychiater

De verpleegkundige/verpleegkundig specialist werd i.h.k.v. deze stelling niet als apart specialisme beschouwd.

Ja    79%

Nee    21%

De meest gangbare combinatie op de GP’s lijkt die van geriater en/of neuropsycholoog en/of neuroloog te zijn. 

Nota bene: De psychiater is met name op indicatie betrokken, alsmede kan deze een waardevolle bijdrage leveren in het MDO. Dit laatste geldt ook voor de neuroradioloog. 

3. Op een Geheugenpoli wordt door een psycholoog een NPO verricht

Ja    73%

Nee    27%

De grote meerderheid vindt de mogelijkheid tot NPO door een psycholoog op de onderzoeksdag noodzakelijk, maar diverse GP’s moeten volstaan met een cognitieve screening daar een NPO als aanvullend onderzoek moet worden aangevraagd, met ongewenst lange wachttijden.

Nota bene: Bij de kwetsbare oudere met recht-toe-recht-aan verhaal of met een gevorderd beeld is een cognitieve screening door arts/verpleegkundige in de regel afdoende. 

4. Een Geheugenpoli behoort alle voorkomende neurodegeneratieve beelden te kunnen diagnosticeren

Ja    49%

Nee    51%

De meest gangbare beelden moet iedereen kunnen diagnosticeren, maar niet alle GP’s hoeven dezelfde hoogstaande expertise te hebben. Voor zeldzame beelden is vooral herkenning en mogelijkheid tot doorverwijzing van belang. Goede relaties met een van de Alzheimercentra en laagdrempelig gebruik van academische expertise worden aanbevolen. 

Nota bene: Na verwijzing naar een academisch centrum gaat uitslagbrief naar huisarts, maar vaak niet naar verwijzende arts.

5. Een Geheugenpoli heeft een MDO waarin de zorgprofessionals die de patiënt onderzocht hebben aanwezig zijn

Ja    95%

Nee    5%

Door parttime werken en/of meerdere locaties was dit niet altijd mogelijk, maar het wordt door vrijwel iedereen gewenst, het MDO heeft grote toegevoegde waarde.  

Nota bene: Opvallend veel positieve opmerkingen over de nieuwe voordelen van ‘digitaal aanwezig’ zijn bij het MDO (via Teams, zoom, Skype e.d.), dit lijkt de oplossing voor de vaak ervaren praktische problemen omtrent aanwezigheid. 

6. Op een Geheugenpoli wordt het uitslaggesprek gedaan door een zorgprofessional die de patiënt onderzocht heeft

Ja    100%

Nee    0%

Opgemerkt wordt dat men in de periferie vaak werkt in een zogeheten carrousel; onderzoek en uitslaggesprek worden automatisch bij dezelfde behandelaar ingepland. Als omstandigheden maken dat het soms anders loopt hoeft dit niet altijd slechter te zijn, aldus enkele collega’s. 

Nota bene: Er lijken grote verschillen te bestaan wat betreft poli-tijd, in de academische setting veel ruimer dan in de perifere setting. 

7. Een Geheugenpoli heeft vastgelegde afspraken met de 1e lijn wat betreft de nazorg en medicatie

Ja    61%

Nee    39%

Gepleit wordt voor betere en vaste afspraken met de 1e lijn (wie doet wat?) en voor nazorg op maat. Veel collega’s hechten hieraan belang, echter de praktijk is vaak wat onduidelijk en slechts in enkele regio’s zijn er vaste afspraken.

Nota bene: Op sommige GP’s kan de verpleegkundige zelf de nazorg regelen, maar vaker ligt dit nu bij de verwijzer. Niet alle huisartsen en thuiszorgorganisaties lijken echter evenveel affiniteit met deze problematiek te hebben.

8. Een Geheugenpoli hanteert triage-afspraken bij aanmelding i.c. leeftijd van patiënt, opleidings-/werkniveau, score op een screeningsinstrument

Ja    84%

Nee    16%

Duidelijke afspraken hierover zullen ervoor zorgen dat de huisarts gerichter verwijst, hetgeen als wenselijk beschouwd wordt. Triage is veelal gericht op verwijzing naar geriater of neuroloog, hierover is ook vaak onderlinge afstemming tussen geriatrie en neurologie.

Nota bene: Verwijzingen van 80+ patiënten met een MMSE <20 worden als niet zinvol beschouwd, huisarts kan dan zelf diagnose stellen. 

9. Een Geheugenpoli heeft de mogelijkheid om snel lab, beeldvorming en ander aanvullend onderzoek aan te vragen

Ja    99%

Nee    1%

Veel genoemd wordt het belang van lab (standaard) en beeldvorming (mogelijkheid tot) als vaste onderdelen van het geheugenpoli-protocol. Na intake moet men wel kunnen afzien van beeldvorming als hiervoor geen indicatie blijkt. In veel ziekenhuizen lange wachttijden (meerdere weken) voor MRI, CT kan meestal op onderzoeksdag zelf. 

Nota bene: Lange wachttijden voor MRI zijn onwenselijk. In GGZ geen beschikking over beeldvorming. In geval dit alleen aanvullend kan: lange wachttijden voor NPO zijn onwenselijk.

10. Een Geheugenpoli heeft een voor de patiënt - vooraf - duidelijke structuur en tijdspanne wat betreft gesprekken, onderzoeken, uitslag

Ja    97%

Nee    3%

De wens om alle onderzoeken op 1 dag te organiseren wordt vaak genoemd, door veel collega’s wordt dit als patiëntvriendelijk voor ouderen gezien. Verwachtingsmanagement wordt ook genoemd, patiënten lijken vooraf niet altijd goed geïnformeerd te worden over de gang van zaken. Idealiter moet er ook ruimte en tijd zijn voor shared decision making.

Nota bene: Diverse collega’s geven aan dat het in hun setting niet mogelijk is alle onderzoeken op 1 dag te plannen. 

Conclusies

Resumerend heerst over diverse stellingen duidelijke consensus, maar tevens valt op dat er in de praktische uitvoering nog altijd grote (en soms ongewenste) verschillen zijn:

In het oog springend zijn de wachttijden voor MRI en voor NPO, waarover veel ongenoegen, alsmede de (on)mogelijkheid alle onderzoeken op 1 dag of binnen een kort tijdsbestek te plannen. De keuze voor een cognitieve screening of NPO blijkt nog vaak voort te komen uit het ontbreken van de mogelijkheid voor laatstgenoemde, wat als ongewenst wordt ervaren. Benadrukt wordt ook dat neuropsychologie een vak apart is en dat deze expertise op de GP niet mag ontbreken. 

Voor minder gangbare beelden kan iedereen doorverwijzen naar een tertiair centrum, hoewel toch de helft van de collega’s van mening blijkt te zijn dat een GP - in de ideale situatie - álle neurodegeneratieve beelden moet kunnen diagnosticeren. Als pré voor de GGZ-geheugenpoli wordt de expertise op het gebied van gedragsproblematiek genoemd. Maar ook is er de vraag: als men in de GGZ-setting niet beschikt over neuroloog of beeldvorming, is de benaming geheugenpolikliniek dan terecht? 

Een heikel punt, ná diagnose, blijft de overdracht naar de 1e lijn. Wat betreft nazorg zijn er veel vragen en veel open eindjes. Er is een duidelijke wens voor betere, en wellicht regionale of landelijke afspraken. De casemanager zou hierin een centrale rol kunnen spelen.

Bij stelling 10 opvallend veel vragen over het uitslaggesprek. Hoeveel tijd wordt genomen voor het uitslaggesprek, wie voert dit, en wat wordt er besproken? Moet autorijden- CBR standaard ter sprake gebracht worden in het uitslaggesprek? Hoe bespreekt men oorzaken, prognose, medicatie, nazorg, casemanager, leefstijl-voeding, of probleemgedrag? Hoe gaat men om met advanced care planning? 

Genoeg prangende kwesties, waar wij als netwerk - met elkaar - voor op de bres willen gaan om op de Geheugenpoli de best mogelijke diagnostiek en zorg te realiseren! Dankzij jullie opmerkingen, vragen en suggesties is er weer veel ‘food for thought’. We zetten onze kennisuitwisseling graag voort op het NGN-congres 2021!

Laatst bijgewerkt op: 16-03-2023

Deel deze pagina via: