3 verschillende rollen van mantelzorger
In de Veilige principes is deze rol van cliënt en/of mantelzorger ook beschreven. De mantelzorger kan op verschillende wijzen zijn betrokken in het medicatieproces:
Samenwerken met mantelzorger
Bijvoorbeeld voor een dubbele controle van losse, risicovolle medicatie. De mantelzorger moet in staat zijn om de dubbele controle te doen en moet worden geleerd wat zij moeten controleren.
Ondersteunen van de mantelzorger
Bijvoorbeeld door informatie te geven over het medicijngebruik van hun naaste; over hoe zij pijn kunnen herkennen en hoe zij het beste kunnen omgaan met de pijnklachten van hun naaste.
Ga na aan welke informatie de mantelzorger behoefte heeft, geef informatie en verwijs voor specifieke vragen door naar arts, apotheker of zorgverzekeraar.
Afstemmen tussen zorgverlener en mantelzorger
Bijvoorbeeld welke afspraken worden gemaakt over het medicijnbeheer? Leg deze vast in het zorgdossier. Hoe is de werking / zijn er bijwerkingen van de medicijnen? Zijn er problemen met de medicijnen? Adviseer zo nodig om dit te bespreken met arts of apotheker.
6 tips voor mantelzorgers voor veilig medicijngebruik
1. Is je naaste nog in staat zelf de medicijnen in te nemen?
Als mantelzorger heb je goed zicht op hoe het gaat met je naaste (of de cliënt). Heb je het idee dat je naaste verward raakt of vergeetachtig? Bespreek dit dan met de arts. Misschien is het beter als je naaste niet meer verantwoordelijk is voor zijn eigen medicijngebruik?
2. Vraag de apotheker naar een actueel medicatieoverzicht
Neem altijd het actuele medicatieoverzicht mee als je met je naaste naar het ziekenhuis of de polikliniek gaat. Het actuele medicatieoverzicht heeft de arts nodig om medicatie te kunnen voorschrijven.
3. Vertel arts en apotheker welke medicijnen je naaste gebruikt
Denk hierbij aan de medicijnen op recept, maar ook die zelf zijn gekocht zonder recept! Zoals Ibuprofen, Miconazolcrèmes en St. Janskruid. Laat deze medicijnen door de arts voorschrijven (of goedkeuren) en door de apotheker op het medicatieoverzicht en de toedienlijst zetten. Ze moeten dan wel door déze apotheker geleverd (kunnen) worden.
4. Ken de bijwerkingen van de medicatie
Zorg dat je op de hoogte bent van mogelijke bijwerkingen. Wees alert of deze zich voordoen. Meld ook allergieën of bijwerkingen van eerder gebruikte medicijnen aan de arts en apotheker, zodat zij hier rekening mee kunnen houden.
5. Geef wijzigingen door
De apotheker houdt, samen met jou, het medicatieoverzicht actueel. Gebruikt je naaste bepaalde medicijnen niet of niet meer (bijv. plaspillen, antibiotica), meld dit bij de apotheker en behandelaar. Geef zoveel mogelijk informatie over bijvoorbeeld hinderlijke bijwerkingen, maar ook alcohol- of drugsgebruik. De informatie wordt altijd vertrouwelijk behandeld.
6. Schroom niet om vragen te stellen
Is iets rond de medicatie je onduidelijk? Heb je het idee dat er sprake is van overdosering? Of heb je andere vragen of twijfels? Bespreek deze met de arts. Jij kent je naaste goed en daarom ben je een waardevolle bron van informatie. Tijdens ziekenhuisopname kan het medicijngebruik zijn veranderd. Vraag bij ontslag uit het ziekenhuis naar de naam van de nieuwe medicatie en wanneer je naaste deze moet innemen.
Meer informatie